●●●○○
HYLLOS
VEENFABRIEK EN ASKO/SCHÖNBERG
Door RiRo, gezien 13 december 2013
Door RiRo, gezien 17 mei 2013
Door RiRo, gezien 18 mei 2013
Door RiRo, gezien 15 maart 2013
Door RiRo, gezien 6 maart 2013
Geduldig luistert Jacob naar de herinneringen van zijn dementerende
vrouw. Ondertussen ordent hij symbolisch haar gedachten. Omdat ze dat
zelf niet meer kan. Haar opengevouwen boeken, waarmee de vloer bezaaid
ligt, vouwt hij dicht, dan legt hij ze op een stapel. Langzaam.
Beheerst. Totdat hij een nog maar net gemaakte stapel even vlug omver
schopt. Heel even laat hij zien dat er onder zijn geduldig luisteren,
geduldig helpen, en geduldig zorgen, wel degelijk ook frustratie
schuilt.
Het is vanaf het begin duidelijk, en het
blijft de hele voorstelling duidelijk, dat de dementerende Emma er later
die dag uit zal stappen. Dat om elf uur de dokter zal komen met de
spuit. We weten al meteen vanaf het begin dat Emma ervoor kiest om op
tijd te zijn, de wilsonbekwaamheid voor te zijn. In het begin van de
dementie, nu ze nog kan beslissen. Omdat ze al enige tijd haar boeken
niet meer kan lezen, de laatste tijd de gekregen detectives ook niet
meer, en omdat ze nu zelfs Nijntje niet meer goed kan volgen. Daarom wil
ze dood. Daar verandert niets aan. Ze gaat niet twijfelen. Hij probeert
haar niet op andere gedachten te brengen. Contact met de buitenwereld
is er niet, hun enige zoon laat niks van zich horen. Ze zijn met z’n
tweeën. En met z’n tweeën bereiden ze zich voor op haar dood, straks,
over een paar uur.
Wat ontbreekt in De Muurspecht
is een dilemma, een conflict. Dat de voorstelling desondanks het volle
uur boeit, is te danken aan het acteren van Marcel Hensema. Die laat
heel ingetogen de eeuwige liefde van een oude man voor zijn dementerende
vrouw zien, met de trage bewegingen die bij de oude dag horen. En omdat
schrijver Willem de Vlam ervoor heeft gekozen om geen ‘beren op de weg’
te laten laat komen, geen spanning in het verhaal te creëren, moeten we
het daarmee doen.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Opium voor het Volk
Door RiRo, gezien 2 maart 2013
Een
zoon en een dochter komen hun bejaarde vader halen om naar het graf van
hun drie maanden geleden overleden moeder te gaan. Ze treffen hem
slapend aan op de bank. Het hoofd van de wijkverpleegster op zijn
bovenbeen. Zijn arm om haar heengeslagen. De zoon (verontwaardigd): ‘Hoe
oud is zo iemand?’ De dochter (geërgerd): ‘Haar rokje zegt twintig maar
haar uitgroei zegt veertig.’ In de scène die daaraan vooraf ging, rouwt
de vader om de dood van zijn vrouw, tegelijkertijd ontluikt de liefde
tussen de oude man (ik ben van ‘37) en de jonge wijkzuster (en jij van
‘73). Dat vind ik niet het sterkste deel.
Maar daarna, vanaf het moment dat de confrontatie met de zoon en de dochter begint, is Honingjagers
een hele goede voorstelling. Vooral omdat het zo’n ontzettend goede
toneeltekst is, met scherpe observaties over wat er bij een rouwproces
tussen mensen gebeurt. Vader en de wijkverpleegster met hun liefde. Zoon
en dochter die daarvan schrikken, en hun eigen zorgen niet kunnen
verbergen. Zij met haar man die heimwee heeft naar zijn vaderland, hij
met een huwelijk waarin het met de voortplanting maar niet wil vlotten.
Een af en toe behoorlijk schrijnend verhaal is het. Over liefde in
tijden van rouw. Over liefde met een groot leeftijdsverschil. En vooral
over hoe je daarmee omgaat als het je vader is die verliefd blijkt te
zijn: ‘Dit is niet normaal!’
In haar gastrecensie in
NRC Handelsblad heeft drievoudig Theo d’Or winnares Elisabeth Andersen
wat kritiek, ze vindt dat het stuk een subtielere regie verdient: ‘Hou
het liever klein en beheerst, ingetogen spel wint het altijd’. Is dat
zo? Dat niet overdreven maar toch wel wat nadrukkelijke acteren van
Michel Sluysmans en Roos Ouwehand (als de verongelijkte zoon en dochter)
benadrukt wel op een mooie manier hun irritatie, en daarmee het
contrast met de tevredenheid van de twee verliefden. En die lichtelijk
cynische toon waarmee Ouwehand de ergernis van de dochter neerzet, zorgt
er wel voor dat ik ondanks alle tragiek toch af en toe moet lachen.
Als ik nou de kritiek van Andersen een klein beetje verander. Honingjagers
is zo’n ijzersterke toneeltekst dat het vast nog wel eens gespeeld zal
worden. En ik ben nu al nieuwsgierig naar wat een andere regisseur er
dan mee doet.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Via Rudolphi
Door RiRo, gezien 2 februari 2013
Alle gasten in het landhuis van Anna Petrovna verlangen naar iets groters dan het leven dat ze nu leiden. Drie vrouwen denken dat te kunnen vinden in de liefde van Platonov. Niet alleen zijn echtgenote Sasja en zijn hartsvriendin Anna, maar ook Sofja, zijn jeugdliefde die op het punt staat te trouwen met Sergej. Platonov: ‘Ik ben dorpsleraar.’ Sofja: ‘Dorpsleraar? Maar dat belet u toch niet om een normaal leven te leiden?’ Platonov: ‘Ik begrijp uw vraag niet…’ Sofja: ‘Ik bedoel, dat belet u toch niet om u in te zetten voor … voor een groter ideaal?’
Regisseur Luk Perceval bewerkte het stuk ingrijpend, herschreef het einde, en brengt Tsjechov terug tot de essentie, tot de melancholie, tot het onvervulde verlangen via de liefde een uitweg te vinden uit eenzaamheid, en benadrukt de tragiek als die melancholie de overhand krijgt. Ik vind het een hele goede voorstelling, een fascinerende voorstelling. Niet op de laatste plaats door de intrigerende dialoog tussen spel en muziek.
De acteurs blijven, op Bert Luppes na, nagenoeg stilstaan op hun plaats op het podium. Ze kijken voortdurend de zaal in. Niet zoals bij Suzanne Kennedy naar het publiek, maar er net overheen. Ze praten ieder op hun eigen manier, met woorden maar ook met lichaamstaal. Alleen Bert Luppes, als Platonov, verplaatst zich, zwerft om de anderen heen, zoekt steeds een ander op. Van die anderen lijken Steven Van Watermeulen en Lien Wildemeersch het meest op hun gemak bij deze aanpak. Die twee blinken uit, ook door de perfecte manier waarop ze steeds weer hun timing afstemmen op de muzikale improvisaties van Jens Thomas.
Want de improvisaties van de pianist – die de toetsen aanslaat, die zich vooroverbuigt om de snaren van de vleugel te bespelen, die met z’n knokkels op het hout slaat, die met zijn stem geluiden maakt, die hoog zingt, die laag zingt – die leggen steeds de basis. Jens Thomas bepaalt steeds het tempo, het ritme, en de kleur van deze meesterlijke voorstelling.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent
NATIONALE TONEEL