Recensie: Crashtest Ibsen II – Volksvijand van NNT / Sarah Moeremans

●●○○○  

CRASHTEST IBSEN II - VOLKSVIJAND

NNT / SARAH MOEREMANS


Door RiRo, gezien 29 maart 2014

Ben ik gewoon net iets te allergisch voor dit over de top gedoe? En voor die jaren tachtig humor? Het zal wel aan mij liggen, maar ik vind dit een heel matige voorstelling.

Natuurlijk, er zijn ook positieve punten. In de dialoog tussen de dokter en de burgemeester in het tweede bedrijf actualiseert bewerker Joachim Robbrecht de woorden van Ibsen zonder al te veel flauwe woordspelingen. In dit gesprek tussen dokter Stockmann, die de vervuiling van het water in het kuuroord openbaar wil maken, en zijn broer, burgemeester Stockmann, die dat juist wil voorkomen, wordt gewoon goed en professioneel geacteerd. Door Matthijs IJgosse als de dokter, en door Joep van der Geest als de burgemeester.

Met het slot kan ik ook nog wel leven. Overbodig misschien, maar wel een origineel idee om te besluiten met de vraag of alles altijd in een catastrofe moet eindigen. En in een rubberbootje Ibsen te bevragen over het dilemma idealisme en opportunisme.

Mijn grootste probleem met deze voorstelling is de wisselende kwaliteit van de tekst. Te vaak is die te geforceerd lollig, te vaak zijn de actualiseringen te simplistisch, te vaak zijn er woordspelingen van het niveau 'zijn er dan ook asociale media?' Of grappen als 'de bezitterige klasse'. Misschien is dat laatste één keer leuk. Maar drie of vier keer?

Maar ook het spel. Misschien is het ironisch bedoeld, maar wat moet ik in godsnaam met een soort parodie op het acteren in het amateurtoneel van lang geleden? Veel geschreeuw. Veel heen en weer rennen. Waarom? Is dat grappig? Het decor sluit daar overigens perfect bij aan. Dat dan weer wel.

Voor alle zekerheid: Crashtest Ibsen II – Volksvijand is niet een matige voorstelling omdat er matige acteurs op het podium staan. Joep van der Geest, als burgemeester, laat zijn klasse zien. Rosa van Leeuwen speelt, vooral in haar rol als journalist Billing, erg sterk.

Maar ik begrijp gewoon niet wat tekstschrijver Joachim Robbrecht heeft bewogen om zoveel meligheid in zijn tekst te stoppen, en wat regisseur Sarah Moeremans heeft bezield om er opzettelijk zo'n knullige voorstelling van te maken.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NNT

Recensie: Heimat, een theatervoorstelling

●●●●● 

HEIMAT, EEN THEATERVOORSTELLING

 

FREEK VIELEN, REBEKKA DE WIT, TOM STRUYF, SUZANNE GROTENHUIS EN HARALD AUSTBO


Door RiRo, gezien 28 maart 2014


Heimat, een theatervoorstelling is een intelligente, intieme, en ongelooflijk rijke voorstelling. Met subtiele humor. Die ontzettend goed in elkaar zit. En die ontroert. Zowel door de inhoud als door de vorm. Zonder twijfel de beste voorstelling die ik dit seizoen heb gezien.

Vijf jonge theatermakers. Vier op het podium, één in de zaal (regisseur Freek Vielen). De vier op het podium zeggen om en om een paar zinnen. Zo bouwen drie van de vier langzaam het beeld op van hun vader, en de vierde, Suzanne Grotenhuis, van haar moeder. Later, in het gesprek met haar oma, zal blijken waarom. Want later verschijnen op een scherm regelmatig fragmenten uit interviews die ze hadden met vijf ouders en vijf grootouders. Die ze vragen voorleggen als 'Wat zou je anders doen als je je leven over mocht doen?'

De Wit: Mijn vader is een dominee. Met een lengte van 1.60 meter. Wat voor een dominee vrij klein is. Voor mannen in het algemeen ook.
Struyf: Mijn vader kent elk type vliegtuig uit zijn hoofd.
Grotenhuis: Mijn moeder was echt heel slecht in het maken van vlechten.
Austbø: Mijn vader is Noor. Hij rookt Gitane zonder filter.

De dertigers behandelen wezenlijke vragen van het leven door én live zichzelf te acteren, én op het scherm in dialoog te gaan met een van hun ouders en grootouders. Dat wisselen ze in vloeiende overgangen af met muziek. Met zang, met cello, of pianola. Terwijl ook het geheel door het uitgekiende ritme, door de perfecte timing, en door de soepele overgangen een haast muzikale opbouw heeft. Die prachtig uitgebalanceerde vorm versterkt de schoonheid van deze inhoudelijk toch al zo overweldigende en indrukwekkende voorstelling.

Als Harald Austbø met zijn vader musiceert, Harald live op cello op het podium, zijn vader, een concertpianist, op de piano op scherm achter hem, is dat niet alleen bijzonder omdat ze allebei hele goede musici zijn. Maar ook omdat we zien hoe nauwgezet ze samenspelen. Terwijl we als toeschouwers dan al weten dat hun vader - zoon relatie niet altijd zo optimaal was.

De oma van Suzanne, op haar vraag wat ze anders zou doen als ze haar leven over mocht doen. De oma denkt na en antwoord: 'Niets'. Suzanne probeert het op een andere manier. Als je nou nog vijf levens had, wat zou je dan in al die vijf levens meenemen? De oma zwijgt eerst, dan zegt ze: 'Ik zal je wat vertellen.' En ze vertelt wat. En dat doet ze op een manier die bijblijft. Ik ga niet zeggen hoe ze dat doet. En niet wat ze vertelt. Want deze voorstelling moet nog veel vaker gespeeld worden, vind ik. Zodat nog veel meer mensen ervan kunnen genieten, en nog veel meer mensen er door kunnen worden geraakt.

Recensie: Cyrano van NTGent / Julie Van den Berghe

●●●○○

CYRANO

NTGENT/JULIE VAN DEN BERGHE


Door RiRo, gezien 26 maart 2014

De man? Zonder taal is hij triviaal.
 
Cyrano is een man die graag dicht. 'Dol op spitse taal, vooral in samenklank met puntig staal', luidt het in het rijm van Edmond Rostand die Cyrano de Bergerac in 1897 schreef. Hij is verliefd op zijn nichtje Roxane. Maar denkt geen enkele kans bij haar te maken. Vanwege zijn neus.

Roxane ziet op haar beurt wel wat in de nieuwe cadet in de compagnie van Cyrano, de jonge Christian de Neuvilette. Ze valt op zijn uiterlijk. Maar verwacht dat hij haar met taal verleidt. 'Ik heb het innerlijk maar niet het uiterlijk', zo begint Cyrano zijn voorstel aan Christian, 'ik leen u mijn woord.' 
 
Bewerker Bernard Dewulf is een man die graag schrijft. In zijn taal is hij de meester van het kleine. Met een paar goed getroffen alledaagse woorden kan hij een verfijnde poëtische wereld oproepen. Hij deed dat in zijn miniaturen in De Morgen, die later werden gebundeld onder de titel Kleine dagen. En als toneelschrijver met zijn tekst voor Een lolita, waarvoor hij in 2013 de Taalunie Toneelschrijfprijs won.
 
Dewulf heeft het verhaal van Cyrano teruggebracht tot de essentie, tot drie personages, zodat wat overblijft een kleinood is over de liefde. In zijn bewerking verweeft hij zijn eigen taal op een fijnzinnige manier met de oorspronkelijke poëzie van Rostand. Het resultaat is een tekst om van te smullen. 
 
Bert Luppes weet wel raad met die mooie woorden. Voortdurend een degen in zijn hand, maar uitsluitend met taal schermend speelt hij Cyrano grandioos. Hoe hij in de balkonscène fluisterend met de woorden jongleert, alleen dat is al een meesterwerk. 
 
Het lijkt erop dat regisseur Julie Van den Berghe wat te nadrukkelijk wil laten zien dat het thema van alle tijden is. Dan weer hedendaagse kostuums en karaoke. Dan ineens een negentiende-eeuwse outfit. Dan toch maar weer de zeventiende eeuwse rapier en pluimhoed. En dat allemaal beginnend met een droom op het trapje van zo'n caravan waar filmacteurs zich omkleden. Stuk voor stuk mooie beelden, dat wel. Maar het zou wat enscenering betreft wel ietsje strakker mogen. Want dit gegoochel met beelden uit allerlei genres en uit allerlei tijden is toch ook wel een beetje verwarrend.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent

Recensie: Who's afraid of Virginia Woolf? van Toneelschuur Producties en Toneelgroep Oostpool

●●●●○

WHO'S AFRAID OF VIRGINIA WOOLF? 

TONEELSCHUUR PRODUCTIES EN TONEELGROEP OOSTPOOL


Door RiRo, gezien 18 maart 2014


Na een feestje van de universiteit is er nog een afterparty bij Martha en George. Als George hun jonge gasten Nick en Honey heeft ingeschonken, begint, rijkelijk besprenkeld met alcohol, het beroemde verbale gevecht Who's afraid of Virginia Woolf?. Op zaterdag 8 maart 2014 ging het in de regie van Erik Whien in première in Haarlem. Vijftig jaar daarvoor, op zaterdag 7 maart 1964, was het stuk voor het eerst in Nederland te zien. Toen met Ank van der Moer als Martha.

Hein Janssen vindt in zijn recensie dat Maria Kraakman (1975), die nu Martha speelt, 'simpelweg te jong (is) voor deze rol'. Ook het wellustige aspect in haar spel stoort hem. Want 'als zij de jonge Nick verleidt, is dat niet genant', zegt hij, 'maar geil.' Verder vindt hij het een voorbeeldige productie.

'Martha, een grote, luidruchtige vrouw, 52, goed geconserveerd, stevig gebouwd, maar niet mollig. George, haar echtgenoot, mager, met grijzend haar, 46.' Dat waren de aanwijzingen toen, in de vertaling uit 1964. Jacob Derwig als George is niet mager, en Maria Kraakman als Martha niet stevig gebouwd. Derwig is ook nog eens zes jaar ouder dan Kraakman. Een overtreding van twaalf jaar in het leeftijdsverschil dus. Ik vind dat geen probleem.
 
Maria Kraakman acteert goed. Luidruchtig zoals haar rol vereist, pijn zichtbaar verbergend onder ogenschijnlijke hardheid. Jacob Derwig is meer dan goed. Hij zet een George neer zoals alleen hij dat kan. Met voortdurend zowel ironie als verdriet onder zijn sardonische en af en toe vileine tekst. 
 
In het tweede bedrijf zitten Nick en Honey naast elkaar op de bank die midden op het podium staat. Hun gezichten naar de zaal. Links en rechts van hen staan George en Martha. Half van ons afgewend. De jonge bezoekers hebben in de regie van Erik Whien een veel centralere plaats dan in eerdere uitvoeringen die ik zag. Ook is de afstand tussen George en Martha en hun bezoekers (en dat niet alleen door de leeftijden van de acteurs) kleiner dan ik me van eerdere uitvoeringen herinner.
 
Hein Janssen vindt niet dat Kirsten Mulder (1973) simpelweg te oud is. Gelukkig maar. Ik ook niet. Ik vind dat in principe een acteur of actrice trouwens niet te jong of te oud kan zijn voor een rol. Een acteur of actrice kan het personage dat hij of zij moet spelen wel te jong, of te oud, neerzetten. Maar Kirsten Mulder zet 'Honey, een blond, 26 jarig, zielig, bloedarm meisje, bepaald niet knap' (aanwijzing uit 1964) juist heel sterk neer. En haar dansje op de zevende van Beethoven is heerlijk genant. Ik vind het zelfs in de verste verte niet geil.

In de trein leg ik de oorspronkelijke tekst en de vertaling van G.K. van het Reve, zoals de volksschrijver toen nog heette, naast elkaar. Ik verwachtte het eigenlijk wel, toch controleer ik het even. De quasi terloopse opmerking van George tegen Nick dat 'het niet de universiteit van Kiev is of zoiets' kom ik in beide versies niet tegen. Ik houd wel van die stiekeme actualiseringen. Er zitten er nog wel een paar in. 
 
Nu ik ze toch bij de hand heb, kan ik ook wel even op de achterkant kijken. De vertaling citeert het Algemeen Dagblad. Die noemde Who's afraid of Virginia Woolf? toen 'een requiem voor de illusie'. De redacteur van de Engelstalige versie hield het op 'a matrimonial corrida'. Ik vind die van het Algemeen Dagblad mooier.
 
Net als Hein Janssen vind ik de Who's afraid of Virginia Woolf? in de regie van Erik Whien een voorbeeldige productie. Maar geen perfecte. Het toneelbeeld is helemaal oke. Daar ligt het dus niet aan. Jacob Derwig als George en Kirsten Mulder als Honey zijn meer dan goed. Waar ligt het dan wel aan? Toch aan Maria Kraakman?

Nee, ik denk dat het contrast tussen de speelstijl van Jacob Derwig aan de ene kant en die van Sanne den Hartogh en Maria Kraakman aan de andere kant net even te groot is. Misschien hadden die twee, ook al was het maar een klein beetje, ook al was het maar af en toe, ook wat ironie onder hun kwetsbare stoerheid (Nick) en pijn maskerende hardheid (Martha) moeten leggen. Niet omdat hun personages dat vereisen, en zelfs als dat voor hun personages eigenlijk niet gepast zou zijn. Want nu steekt die verdomde Derwig met zijn perfecte driedubbel gelaagde acteren er net iets te ver bovenuit. Ja, daar ligt het aan. Het ligt aan Jacob Derwig.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Oostpool

Recensie: Elektra van Het Nationale Toneel

●●●○○

ELEKTRA

HET NATIONALE TONEEL


Door RiRo, gezien 11 maart 2014

Erg veel woorden in deze Elektra van Hugo von Hoffmansthal in de regie van Casper Vandeputte. Tantalus is het eerste woord. Dat is het woord waarmee Betty Schuurman de inleiding begint. Ze vertelt wat eraan voorafging, wat er allemaal al gebeurd was voor Elektra boos werd omdat haar moeder, samen met haar minnaar, Elektra's vader Agamemnon vermoordde.
 
Beïnvloed door tijdgenoten als Freud moderniseerde Von Hoffmansthal zo'n honderd jaar geleden het Griekse mythologische verhaal. Kwellingen zijn niet meer het gevolg van vervloekingen door de goden, maar liggen besloten in de driften. Hysterie was in die tijd erg in de mode als diagnose voor opstandig gedrag. Vooral als het ging om opstandig gedrag van vrouwen die iets traumatisch hadden meegemaakt. In dit geval moord binnen het gezin.

Betty Schuurman, als het koor, vertolkt met teksten als 'het is gewoon het universum dat zijn gang gaat' hedendaagse ideeën over het omgaan met verlies. Vandeputte moderniseert op zijn beurt dus ook. Maar het overgrote deel van de voorstelling bestaat uit een woordenstroom van Elektra, gebaseerd op inmiddels wat achterhaalde ideeën over het menselijke gevoelsleven.

De regisseur rechtvaardigt zijn keuze voor juist dit stuk door op te merken dat het 'een plek kan zijn voor toeschouwers om langs de eigen afgrond van het leven te lopen, om vrede te vinden met de grote gebeurtenissen van het leven.'
 
De focus van de voorstelling ligt bijna volledig bij Elektra, bij het hysterische wraakzuchtige personage zoals Von Hoffmansthal dat schetste, en dat wordt gespeeld door Mariana Aparicio Torres. Bijna anderhalf uur lang is ze boos en wraakzuchtig. Dat doet ze goed. Maar het is wel heel erg veel van hetzelfde.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Het Nationale Toneel