●●●●●
BOVARY
KVS / CARME PORTACELI
Door Piet van Kampen, gezien 27 februari 2023
Door Piet van Kampen, gezien 27 februari 2023
Waarom zit het midden van de trein altijd voller dan de uiteinden? Is het midden van de kudde voor elk kuddedier de veiligste plaats? Hoe bepaal je het midden van een land, een continent, een oceaan?
In In the Middle of Nowhere focust Kristien De Proost, met assistentie van Frederico Araujo, op het midden en op het gemiddelde. De Proost somt een meer dan gemiddelde hoeveelheid feiten op die het midden houden tussen het midden in ruimte en het midden in tijd. En omdat de gemiddelde zin uit veertien woorden bestaat, doet De Proost dat zoveel mogelijk door middel van zinnen van veertien woorden.
In het begin denk ik: interessant al die middens en gemiddelden. En ook: het moet veel tijd hebben gekost om die allemaal te googelen en de tekst vervolgens in blokjes van veertien woorden te snijden.
Zo halverwege de opsomming van De Proost vraag ik me af of ik een gemiddelde toeschouwer ben, want ik ben niet in het midden van de rij gaan zitten, maar helemaal aan de zijkant. Kunnen mijn twijfels over de voorstelling dan toch overeenkomen met de gemiddelde twijfel van het publiek bij de Nederlandse première vanavond?
En als de gedachten van de toeschouwer helemaal aan de andere kant van de rij nou eens diametraal tegenover mijn gedachten zouden staan, hebben we dan samen gemiddeld de twijfel van het gemiddelde publiek van vanavond?
Je mag natuurlijk vinden dat de twee alinea's hierboven niet meer zijn dan een woordspelletje. Maar is wat De Proost doet In the Middle of Nowhere doet in wezen iets anders? Maar dan met veel meer voorbereidend gegoogel?
Na de voorstelling heb ik het gemiddeld aantal vragen dat ik heb na voorstellingen. Is In the Middle of Nowhere theatraal interessant? En wil de maker er iets mee zeggen?
Het antwoord op de eerste vraag: nauwelijks. Op de tweede: het moet haast wel, je maakt geen voorstelling als je er niks mee wilt zeggen. Maar is een opsomming van middens en gemiddelden een goed middel om je kritiek op het veilig in het midden blijven duidelijk te maken? Nee, voor mij in ieder geval niet.
Door Piet van Kampen, gezien 18 februari 2023
Ik ben drie, en ik ben nergens bang voor. Ik ben vijf, mijn moeder zegt dat Sinterklaas niet bestaat. Ik ben dertien, ik ben voor het eerst ongesteld.
In Brief aan Freud vertellen Miranda Prein en Maureen Teeuwen elkaar persoonlijke herinneringen. Herinneringen die misschien herinneringen zijn uit hun jeugd, misschien vervormd door het oproepen ervan, misschien zelfs onecht. In dit laatste geval zijn ze, omdat ze exemplarisch zijn voor jeugdherinneringen, toch net zo echt als ze zouden zijn als het wel werkelijke herinneringen zouden zijn.
Persoonlijke herinneringen zijn het in de zin dat het herinneringen zijn die je niet zomaar aan iedereen vertelt. Het zijn ook herinneringen die je in de zaal vaak herkent, omdat je dezelfde of vergelijkbare herinneringen hebt. Daarom doet het er niet toe of de herinneringen op het podium al dan niet daadwerkelijk herinneringen zijn.
Maureen Teeuwen heeft een gestiek die synchroon loopt met de manier waarop ze haar tekst zegt. Bij elke korte onderbreking die ze in haar spreken inbouwt, onderbreekt ze ook haar lichaamstaal, zodat handen en armen op zo'n moment even 'bevriezen'. In het begin van de voorstelling spiegelt Miranda Prein die gestiek, waardoor het lijkt of de jeugdherinneringen de herinneringen van één persoon zijn, en daarmee algemene herinneringen, die we omdat ze algemeen zijn herkennen.
In de loop van de voorstelling worden de herinneringen anders belicht. Letterlijk, omdat de twee actrices bij het achterdoek staan en hun gezichten van opzij worden belicht. Inhoudelijk, omdat dezelfde gebeurtenissen nu vanuit de Ander worden vertelt: de moeder, het broertje. Dat roept de vraag op of je er zeker van kunt zijn dat je je eigen herinneringen altijd wel goed herinnert.
Aan een tafeltje aan de zijkant zit Jan Joris Lamers. Een keer of vier vijf leest hij daar een tekst voor die van Freud zou kunnen zijn en waarschijnlijk van Freud is. Het gaat daarbij met name om fragmenten waarin Freud uitlegt dat hij zijn theorie op grond van door zijn behandeling van patiënten veranderde inzichten heeft bijgesteld.
In de voorstelling wordt overigens de naam uit de titel nooit genoemd, er wordt volstaan met 'hij', zoals in de drie voorgaande in de serie Weiblicher Akt - L'Amour Duras, Liebe Jelinek en Love Sontag - werd volstaan met 'zij'.
Brief aan Freud is een opvallend lichte en weldadige voorstelling, een aanrader, ook voor wie niet zo vertrouwd is met Freuds werk.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Maatschappij Discordia
Door Piet van Kampen, gezien 10 februari 2023
In de eerste anderhalf uur zit alles wat voorstellingen van Olympique Dramatique zo aantrekkelijk maakt: grotesk spel, rare kostuums en humoristische tekstbehandeling, zonder dat dat ten koste gaat van de inhoud. De zeven acteurs dragen ongeveer dezelfde fel glimmend zwarte kleding. En ze hebben bizarre maskers op, met voor elk personage een verschil in detail.
Door die vrijwel identieke kostuums en door het groteske spel abstraheren de op elkaar lijkende 'wezens' de concrete personages uit Ibsens klassieker uit 1882. Ook het decor, met een groot wit blok dat geen andere functie lijkt te hebben dan in de weg staan, benadrukt het allegorische karakter van Vijand van het volk.
Hoofdthema is de relatie tussen wetenschap en pragmatisme. Thomas Stockmann (een heel goede Joeri Happel) wil de vervuiling van het water in het kuuroord openbaar maken, zijn broer burgemeester Peter Stockmann (Iris Van Cauwenbergh) wil dat voorkomen. De pers (Lucie Plasschaert en Jan Bijvoet) staat in eerste instantie achter de wetenschapper. De vertegenwoordiger van 'de robuuste meerderheid' (Han Kerckhoffs) ook, mits de waarheid met mate en behoedzaam wordt gebracht.
Gaandeweg slaat het verschil van mening om in een met felle debatten uitgevochten conflict. Daarbij laten de acteurs wat van het groteske varen om in (te) lange dialogen hun personages die strijd met elkaar te laten aangaan. Dat komt de voorstelling niet ten goede. Ondanks het groteske spel was het eerste deel veel transparanter.
Uiteindelijk overwint het pragmatisme en verliest het principiële. Dokter Stockmann mag tot slot nog wel het woord voeren voor een zaal met bezorgde inwoners van de gemeente. Op voorwaarde dat hij met geen woord rept over de door hem ontdekte vervuiling.
Bij die cabareteske monoloog in de stijl van Handke's Publikumsbeschimpfung fungeren wij in de zaal als de bewoners, als de 'robuuste meerderheid'. Als het beoogde effect al ruimschoots is bereikt, dendert Joerie Happel nog zeker tien minuten door met onder andere speciaal voor de Nederlandse première toegevoegde verwensingen aan bewoners van Vinex-wijken. Jammer.
In de publieksreacties na de voorstellingen in Vlaanderen wordt opvallend vaak geklaagd over de verstaanbaarheid. Vooral in scènes waarin wordt geroepen (geschreeuwd). Schreeuwen en toch verstaanbaar blijven is een basisvaardigheid op toneelscholen zou je denken. En er is gelegenheid geweest om er nog wat aan te doen. Als dat laatste het geval is, heeft het bij Iris Van Cauwenbergh weinig effect gehad, ze overschreeuwd zich nog regelmatig. Ook jammer.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelhuis
Door Piet van Kampen, gezien 3 februari 2023
Louis Janssens en Willem de Wolf staan achter de rand van een wit vierkant. Muziek. De twee beginnen synchroon te wiegen. Dan danst De Wolf heel rustig naar de hoek rechtsvoor. Daar: 'Al die keren dat jullie ontspannen deden, deden alsof het nog niet begonnen was, al die keren dat jij ontspannen deed, wat ik zag was angst, de vraag naar bevestiging, het verlangen naar een dit is goed van het publiek.’
De Wolf (62) vertolkt in Analoog de herinneringen en gedachten van Janssens. En Janssens (28) die van De Wolf. De Wolf (als Louis) doet vervolgens in die hoek rechtsvoor iets dat in de verte op zingen lijkt. In On Freedom zegt Maggie Nelson ergens dat ze nog altijd geen betere omschrijving voor kunst heeft dan zoeken naar het broze dat we ongemak noemen.
Louis Janssens en Willem de Wolf leerden elkaar kennen toen Willem als docent op de toneelschool in Gent Louis zijn klas binnen zag komen en even dacht zichzelf te zien als student van 35 jaar geleden. Andersom herkende Louis zich ook in Willem.
Louis als Willem: jij bent nog maar net begonnen en soms denk ik dat jij het belangrijkste nu al hebt meegemaakt.
Willem als Louis: nu al.
Louis als Willem: en je bent het allemaal nu al vergeten.
Willem als Louis: nu al, ik heb nog helemaal niets meegemaakt.
Louis als Willem: denk jij.
Willem als Louis: ik ben nog maar net begonnen.
In
Analoog worden, terwijl de woorden ons meanderend bereiken,
steeds meer lagen zichtbaar, steeds meer blijkt hoe effectief het is
dat De Wolf en Janssens elkaars herinneringen en gedachten lenen. En steeds meer wordt het onvermijdelijk in te zien dat Analoog
een juweeltje is dat bevrijdt en bevrijdend is, omdat het kunst is die ons
niet wil bevrijden.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: DE HOE