Recensie: Niemandsland van Bellevue Lunchtheater/Eva Tijken

●●●●○

 

NIEMANDSLAND

 

BELLEVUE LUNCHTHEATER / EVA TIJKEN  




Door RiRo, gezien 28 mei 2017 


Een pianist is na veertien jaar terug in de stad waar hij woonde met zijn moeder en een dienstmeisje. Vanavond geeft hij een concert in het concertgebouw, vanmiddag heeft hij een afspraak met het dienstmeisje dat eenentwintig was toen hij wegging. Bij de oude vijgenboom. Bij hún oude vijgenboom. Achter hen is het kruis zichtbaar van het graf van de moeder die bijna een jaar geleden is gestorven.

Alwin Pulinckx en Anne-Chris Schulting die de pianist en het dienstmeisje spelen, kende ik al wel, ik heb ze allebei vaker zien spelen. Maar Niemandsland is voor mij zowel de eerste kennismaking met het werk van Eva Jansen Manenschijn (1991), die de tekst schreef, als met regisseur Eva Tijken (1987). Ik noteer die namen meteen, want ik ben behoorlijk onder de indruk. De spanningsboog is in Niemandsland perfect, op geen enkel moment zakt de voorstelling zelfs maar heel even in. De voorstelling die een uur duurt, is een uur spannend.

Centraal in het verhaal staat de rol die de inmiddels overleden moeder heeft gespeeld in de levens van de pianist, haar zoon, en van het dienstmeisje. Hij is nog steeds vol wrok: 'Ze zorgde dat we nooit aan elkaar gelijk konden zijn. Ik zat, jij stond'. En zij, wat later: 'Ze was als een moeder voor mij'.

Als de pianist en het dienstmeisje nu, veertien jaar later, nader tot elkaar willen komen, en dat willen ze, zal die banvloek 'ik zit, jij staat' moeten worden doorbroken. En dat gebeurt. In misschien wel de mooiste scène van de voorstelling. Hij zit aan de keukentafel, zij staat. Abrupt gaat hij staan. Daarna gaan ze allebei tegelijk zitten. In een woordeloze scène hebben ze ruimte gemaakt om het verleden achter zich te laten. Wat later doet hij een stap naar voren en zet de beweging in om haar te omhelzen. Ze aarzelt, en zegt dan: 'Ik geef om jou, maar niet op deze manier.'

Je zou de tekst van Jansen Manenschijn minimalistisch kunnen noemen. Zeker in het begin is Niemandsland zo weinig mogelijk expliciet: de personages hebben geen namen, de naam van de stad of het land waar het verhaal zich afspeelt wordt niet genoemd, er is in de stad sprake van een dreiging die niet nader wordt aangeduid. Regisseur Eva Tijken sluit zich bij dat minimalistische aan, ze laat de twee acteurs vooral in het begin heel ingehouden en haast bewegingloos spelen.

Het is dus aan de acteurs om ons wat er onder de oppervlakte van de tekst schuil gaat heel impliciet te laten voelen. Pas als de gevoelens van hun personages voor elkaar steeds heftiger worden, en het niet uiten ervan haast ondraaglijk, laten ze uiteindelijk, ogenschijnlijk ertegen vechtend, vooral met lichaamstaal toch meer expliciet die gevoelens zien. Niet makkelijk voor acteurs. Maar Alwin Pulinckx en Anne-Chris Schulting slagen wat mij betreft cum laude voor die moeilijke opdracht. 
  
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Bellevue Lunchtheater

Recensie: 2666 van Si vous pouviez lécher mon coeur / Julien Gosselin

●●●●○


2666

 

SI VOUS POUVIEZ LECHER MON COEUR / JULIEN GOSSELIN



Door RiRo, gezien 17 en 18 mei 2017   

De overweldigende voorstelling 2666 die de jonge Franse regisseur Julien Gosselin (1987) en zijn groep maakte van de gelijknamige roman van de Chileense schrijver Roberto Bolaño uit 2004 dendert eigenlijk nog teveel na in mijn hoofd om al afstand te nemen voor een recensie. Om een beetje een idee te hebben wat voor voorstelling Gosselin's bewerking van die fascinerende roman is, kun je denken aan bijvoorbeeld de Musil Marathon of een andere door Cassiers voor toneel bewerkte grote roman uit de wereldliteratuur. Maar dan én in de vijfde versnelling én met met de volumeknop op tien.

Gosselin en zijn dertien acteurs slagen er volledig overtuigend in recht te doen aan het labyrint dat Bolaño in zijn meesterwerk van in de Nederlandse vertaling 1065 pagina's vlecht. Daarbij zijn de seriemoorden op vrouwen in het Mexicaanse Ciudad Juarez in de jaren negentig van de vorige eeuw (in de roman en in de voorstelling veranderd in Santa Teresa), de nazigruwelen in een Pools dorp aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, én de onderlinge liefdesrelaties van vier literatuurwetenschappers tijdens hun zoektocht naar een mysterieuze Duitse schrijver de fundamenten waarop het ingenieuze bouwwerk rust.

Wat Gosselin heeft geofferd, of heeft moeten offeren om de roman naar theater om te zetten, is de ironie van de alwetende verteller in Bolaños roman. Daar staat iets tegenover wat op een podium wel kan en in een roman niet: live geproduceerde muziek. En die speelt in de ongeveer elf uur durende voorstelling een dwingende rol.

In de eerste drie delen zorgen de muzikanten af en toe nog wel eens voor een moment van rust, maar vooral in het vierde en vijfde deel brengen ze met steeds harder aanzwellende tonen het publiek in een soort blijvende trance. Een trance waardoor de geprojecteerde teksten met de in detail beschreven moorden in Santa Teresa en de al even gedetailleerde bekentenis over de 'Endlösung der Judenfrage' in het Poolse dorp de toeschouwer in een wurgende greep houden.

Net zoals je nu al kunt zeggen dat 2666 van Roberto Bolaño een van de belangrijkste romans van deze eeuw zal blijken te zijn, kun je nu ook al vaststellen dat Julien Gosselin met 2666 laat zien dat hij tot de belangrijkste theaterregisseurs van de komende decennia zal gaan behoren.

Recensie: Ibsen huis van Toneelgroep Amsterdam / Simon Stone

●●●●○

 

IBSEN HUIS


TONEELGROEP AMSTERDAM / SIMON STONE  




Door RiRo, gezien 11 mei 2017 

Met net als bij Ajax een zeventienjarige gymnasiast (David Roos) in het elftal, en met Bart Klever als vervanger voor Fred Goessens, is Ibsen huis ruim twee maanden later dan de bedoeling was op 9 mei 2017 in Amsterdam in première gegaan. De Australische regisseur Simon Stone (1984) schreef zelf de tekst in de geest van de door hem bewonderde Hendrik Ibsen. Waarbij hij, net zoals bij zijn eerdere producties, tijdens het schrijfproces ook gebruik maakte van persoonlijke verhalen van de elf acteurs.

Zoals bij veel toneelstukken van Ibsen is ook bij Stone's hommage aan die Noorse toneelschrijver het decor, in dit geval het door Lizzie Clachan ontworpen draaibare huis, niet zomaar een omgeving waarin het verhaal zich afspeelt. Het huis en de manier waarop de ruimtes erin zijn ingericht is in Ibsen huis 'een acteur'. Het Kerkmanhuis zoals het is gedoopt, is een actief element waaraan de personages hun identiteit ontlenen. Maar ook de plaats waarin de vloek heerst waar vier generaties van de familie Kerkman onontkoombaar mee te maken hebben.

Het verhaal over het huis en de vier generaties van de familie loopt van augustus 1964 tot mei 2017, maar wordt door Stone niet chronologisch verteld. Een keer of twintig springt het verhaal van het ene jaar naar het andere jaar, zowel vooruit als achteruit. Elke keer als de stellage met het huis erop draait, komen we niet alleen in een ander interieur maar ook in een ander jaar.

Zo springen we bijvoorbeeld van de verrassingsparty ter ere van de verjaardag van architect Cees (Hans Kesting) in juli 1969, waarin hij vrolijk zegt 'Nou ma, zo is dus het familieleven!' naar september 2000 waarin in afwachting van zijn begrafenis zijn weduwe Johanna (Maria Kraakman) verzucht 'Ik heb wat gezien die nacht'. Van die begrafenisdag blikken we dan eerst vooruit naar januari 2004 om te zien hoe het inmiddels gaat met het slachtoffer van wat er 'in die nacht' is gebeurd, om daarna weer helemaal terug te gaan naar hoe het allemaal begon in oktober 1964.

Met behulp van dat voortdurend heen en weer springen in de tijd legt tekstschrijver Simon Stone dan weer hier dan weer daar een puzzelstukje. Beetje bij beetje ontvouwt hij daardoor de intriges, waarbij hij steeds een tipje onthult van de geheimen en de trauma's die de vier generaties van de familie gevangen houden.

Door die verteltechniek blijft het voor de toeschouwers tot het einde spannend. Mede omdat Simon Stone als regisseur de elf acteurs flink het tempo erin laat houden. Maar als dan langzamerhand alle puzzelstukjes in elkaar passen en het volledige verhaal van de vier generaties zichtbaar wordt, blijkt dat verhaal een wel erg vergezochte negentiende-eeuwse vulgair Freudiaanse oorzaak-gevolg geschiedenis te zijn.

Spoiler alert! Wie de voorstelling nog wil gaan zien, raad ik aan de rest van deze alinea over te slaan en nu meteen door te gaan naar de volgende. Goed, wie nu nog niet naar de volgende alinea is, dit is wat we zien als de puzzel af is: een moeder laat haar vierjarige zoontje in de steek waardoor die zich als volwassen man zowel vergrijpt aan zijn kleindochter als aan zijn nichtje. Die kleindochter pleegt als puber zelfmoord en het nichtje gaat eerst zwaar aan de drugs en doet het daarna met iemand die in de heer is. Mee eens? Erg vergezocht toch? En dan heb ik het nog niet eens over de ellende die de zoon van de zich vergrijpende vader is overkomen.

Ondanks die vergezochte hoofdlijn en ondanks de wat geforceerde manier waarop actualiteiten als Brexit en vluchtelingenproblematiek het familieverhaal worden ingetrokken, valt er in de vier uur die de voorstelling duurt behoorlijk wat te genieten. Want vooral in het deel voor de pauze en tegen het einde van het deel erna zijn er onvergetelijke scènes met fantastisch acteerwerk.

Ook is Ibsen huis ondanks de vele tijdsprongen en ondanks de dubbelrollen een heel heldere voorstelling. Een voorstelling die door het uitstekende spel van alle acteurs, maar zeker ook door de goede acteursregie absoluut de moeite waard is. Want hoewel Simon Stone zich als tekstschrijver enigszins vertilt, bevestigt hij met de manier waarop hij de acteurs tot grootse prestaties aanzet ook nu weer dat hij als regisseur wel tot de absolute top behoort.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam