Recensie: Onschuld van De Roovers

●●●●○

 

ONSCHULD


DE ROOVERS  




Door RiRo, gezien 28 maart 2017 

In een niet nader genoemde havenstad zien de twee vrienden Fadoul en Elisio hoe een vrouw in zee dreigt te verdrinken. Elisio wil haar gaan redden. Fadoul voorziet problemen. Want als ze haar uit het water hebben gehaald, zal er naar hun papieren worden gevraagd. En die hebben ze niet. De vrouw verdrinkt. Ze is de zee ingelopen, zo komen we later te weten, omdat ze niet gezien werd door haar man en gekleineerd werd door haar moeder. Elisio blijft zich schuldig voelen. Fedoul vindt later een tas met geld, een tas van God, vindt hij, een teken.

Met die gebeurtenissen begint Onschuld van de gelauwerde Duitse toneelschrijfster Dea Loher (1964). In een mozaïekvertelling schetst Loher in negentien scènes een beeld van een groep vertwijfelde en eenzame personen die op zoek zijn naar liefde. Of als ze die niet vinden naar de dood.

Naast liefde en dood, schuld en boete, en de tegenstelling tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden, komen in Onschuld ook grote filosofische, sociale en politieke vraagstukken aan de orde. Niet expliciet, niet door ze te benoemen, niet door de personages er over aan het woord te laten. Maar impliciet. Door in te zoomen op een kleine gemeenschap. Door daarbinnen nog verder in te zoomen op de levens van gewone mensen die zijn vastgelopen en dromen van een beter leven.

Via de ogenschijnlijk triviale gebeurtenissen in het leven van onder meer een begrafenisondernemer, een blinde danseres, en een suikerzieke ex-communiste ontroert de tekst van Loher het publiek én zet ze ons aan het denken over vragen als 'Hoe egocentrisch zijn we?' 'Zijn we nog wel bereid om ons bezig te houden met het leed van anderen?'

Zo'n jaloersmakend goede toneeltekst vraagt om een decor en een manier van acteren waarbij de kracht en de poëzie van de tekst voorop staat. En dat doet De Roovers. Het decor is puur functioneel en faciliterend: een halve cirkel, met daarin eenvoudig te verplaatsen attributen. De tien acteurs geven met hun spel alleen wat extra's aan de tekst. Er is geen sprake van ironie of van het tegen de tekst in spelen.

Als je je dan realiseert dat de voorstelling is gemaakt door een collectief, zonder formele eindregisseur dus, met naast drie vaste acteurs van De Roovers ook nog eens zeven voornamelijk jonge gastspelers, dan kun je niet anders dan veel respect hebben voor Robby Cleiren, Luc Nuyens en Sofie Sente van De Roovers en de gastspelers Leen Diependaele, Evgenia Brendes, Danny Bouman, Idrissa Mbengue, Jovial Mbenga, Isabelle Van Hecke en Anne-Laure Vandeputte.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: De Roovers

Recensie: Het Raadsel van Alles Wat Leeft (11+) van Dood Paard

●●●○○

 

HET RAADSEL VAN ALLES WAT LEEFT (11+)

 

DOOD PAARD




Door RiRo, gezien 24 maart 2017  


Wessel Schrik loopt rond in een witte laboratoriumjas. Dan gaat het zaallicht uit en wordt het donker. We horen een knal, een enorme knal. Meteen daarna komt Manja Topper op in een apenkostuum. 'Te vroeg! Maar dan ook echt veel te vroeg!', roept Schrik. Zo begint de voor jongeren vanaf elf jaar bedoelde voorstelling Het Raadsel van Alles Wat Leeft van Dood Paard. Een fascinerende voorstelling over de evolutie, gebaseerd op het met de Gouden Griffel bekroonde boek Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel uit 2013 van Jan Paul Schutten.

Dood Paard heeft de zijpaden langs Jos Grootjes uit Driel eruit geknipt, maar volgt verder vrij nauwgezet de tekst van Schutten. In een kleine anderhalf uur raast de voorstelling in een stevig tempo vanaf de oerknal door de geschiedenis van de evolutie. Via onder andere aminozuren, eencelligen, bacteriën, pantoffeldiertjes en sponzen tot aan het in een lied uitbarstende Canadese tieneridool Justin Bieber.

Het boek van Schutten werd bedolven onder de prijzen. Niet alleen de Gouden Griffel (en het Gouden Penseel voor de illustraties van Floor Rieder), maar ook de Gouden Tulp en de Nienke van Hichtem-prijs. Daarnaast werd het uitgeroepen tot Polare Jeugdboek van het Jaar. Niet zo gek, want de tekst van Schutten, dat blijkt ook weer uit deze voorstelling, is ondanks de enorme hoeveelheid informatie ook heel geestig.

Daar voegt Dood Paard dan nog een visueel element aan toe. Bijvoorbeeld door de overgang van eencellige naar meercellige dieren te demonstreren door een spons in stukken te snijden, door een gehaktmolen te halen, dat sponzengehakt door een zeef te drukken, dat zeefsel met een mixer door elkaar te kloppen, en het resultaat daarvan in een bak met water te leggen. Om dan na twee weken wachten (verbeeld door na vijf seconden een wekker af te laten gaan) ons een compleet nieuwe spons te tonen omdat na een paar weken alle sponzencellen weer aan elkaar geklonterd zijn.

Als je een boek leest, kun je dat neerleggen als je wat het opnemen van informatie betreft even het verzadigingspunt hebt bereikt. Bij een voorstelling kun je in dat geval niet even op de pauzeknop drukken. Voor elf-of twaalfjarigen met nog weinig kennis van dit onderwerp zou de lawine aan informatie in de voorstelling misschien wel eens iets teveel van het goede kunnen zijn. Maar jongeren die het boek van Schutten kennen (of die op een andere manier al wat weten over de evolutie) zullen, door de toegevoegde waarde van het acteren en de vele visuele vondsten, de voorstelling vast en zeker kunnen waarderen.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Recensie: Een Meeuw van Toneelgroep Oostpool / Marcus Azzini

●●○○○  


EEN MEEUW


TONEELGROEP OOSTPOOL / MARCUS AZZINI



Door RiRo, gezien 18 maart 2017

Met Een Meeuw (1886) schreef Tsjechov een tragische komedie over de verhouding tussen twee generaties. Een stuk over enerzijds jonge mensen die hun dromen willen verwezenlijken. Over hun verliefdheden en ambities, maar ook hun twijfel en somberheid. Anderzijds over de generatie die de balans opmaakt, de generatie die vragen stelt als 'wat heeft het leven me gebracht?' Tsjechov ontmaskert met humor de oppervlakkigheid van zowel de jongeren als de ouderen.

Op een geïmproviseerd podium bij het meer waaraan hun landhuis ligt, speelt Nina in het stuk dat Kostja schreef. Zijn moeder, de gevierde actrice Arkadina, haar minnaar, de schrijver Trigorin, en de anderen zijn de toeschouwers. Arkadina is alleen met zichzelf bezig, Trigorin ziet de levens van anderen alleen als materiaal voor zijn nog te schrijven verhalen. Alleen de oude dokter Dorn complimenteert Kostja, hij prijst hem voor de manier waarop hij vorm geeft aan het abstracte.

Regisseur Marcus Azzini, maar ook scenograaf Theun Mosk, en kostuumontwerper Lotte Goos, lijken zich door dat aspect van Tsjechovs stuk te hebben laten inspireren bij hun keuzes. Alle drie lijken hun best te hebben gedaan om van Een Meeuw een zo abstract mogelijke voorstelling te maken.

Voor de jonge acteurs Sigrid ten Napel (Nina), Anna Raadsveld (Masja) en Abe Dijkman (de leraar Medwedenko) pakt die keus van regisseur Azzini verkeerd uit. Ze blijven steken in vaagheid en komen niet tot een verhelderende abstractie. Het is een detail, maar het zegt toch wel iets over hoe Azzini die drie het podium op heeft gestuurd. Elke keer als er in zijn tekst 'eens' staat, spreekt Dijkman dat volledig articulerend uit als 'eens' in plaats van zoals in spreektaal gebruikelijk is als 'ns'. Onbegrijpelijk dat Azzini daar niks aan heeft gedaan.

Maar het ligt niet aan de acteurs dat het zo'n matige voorstelling is. Niet aan de jongeren die zonder goede aanwijzingen in het diepe zijn gegooid. En zeker niet aan Nieuwerf, Schluter en Van der Valk die alle drie op viersterrenniveau spelen. Waarbij Vincent van der Valk zijn personage Kostja heel fraai laat evolueren van ambitieuze verwachtingen tot zelfverachting. Terwijl Martijn Nieuwerf, als Trigorin, en Ariane Schluter, als Arkadina, op een subtiele manier voor de komische kant zorgen van deze tragikomedie.

Dat laatste, het komische, doet Daniel Cornelissen als de oude dokter heel expliciet. Met een Haagse tongval, die veel lijkt op die van Willem Alexander in LuckyTV, levert hij vanaf een afstandje commentaar. Een gewaagde keuze, maar het werkt wel. Er wordt het eerste half uur veel gelachen in de zaal. Daarna wordt het steeds stiller. En ik denk niet dat dat is omdat het publiek zo onder de indruk is.

Want na zo'n half uur, drie kwartier, gaat dat te ver doorgevoerde abstraheren zich wreken. In plaats van steeds meer bij de kern van de personages te komen, leidt het ertoe dat de voorstelling ronduit saai wordt. Alle accenten zijn al in het eerste half uur gelegd, alle punten zijn al in de eerste drie kwartier gemaakt. Vanaf dat moment is Een Meeuw van Toneelgroep Oostpool als een voetbalwedstrijd die in de eerste helft al is beslist, maar die nog wel uitgespeeld moet worden omdat dat nou eenmaal de regel is.

Er zijn positieve punten. De ervaren acteurs spelen goed. Het komische commentaar door de oude dokter blijft de hele voorstelling werken. Toch zet ik maar twee van die groene ballen boven deze recensie. Want regisseur Marcus Azzini levert met Een Meeuw een zeer matige voorstelling af. Terwijl hij met onder meer Orlando en Angels in America heeft laten zien dat hij veel beter kan.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Oostpool

Recensie: Risjaar Drei van Toneelhuis / Olympique Dramatique

●●●●○


RISJAAR DREI

 

TONEELHUIS / OLYMPIQUE DRAMATIQUE



Door RiRo, gezien 7 maart 2017   

Met actuele verwensingen als 'Gij waart toch uitgeprocedeerd!' (Risjaar tegen Margaretha, die was verbannen naar Frankrijk maar in Engeland blijft rondhangen) trekken Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal van Olympique Dramatique (tekst en regie) hun Risjaar Drei af en toe expliciet naar het heden. Ze baseren hun tekst overigens, behalve op Richard III van Shakespeare, vooral op Risjaar Modderfokker den Derde van Tom Lanoye en Luk Perceval uit 1998.

Behalve die verwijzing naar het uitzetten van vluchtelingen valt in Risjaar Drei ook een aantal keer een door Trump nogal eens gehanteerd begrip. 'Fake news, verzonnen door de vijand', roept Risjaar als hem meegedeeld wordt dat Lord Stanley niet meer aan zijn kant staat en Elisabeth met haar dochter naar Richmond is overgelopen.

Met uitzondering van De Morgen is de Vlaamse pers lovend. Ik ben het ermee eens: het is een heerlijke tekst, er staan topacteurs op de planken, en er wordt met vaart gespeeld in een indrukwekkend decor. Met onder andere boven het podium een metalen constructie die een enorme kroon verbeeldt die daar blijft hangen tot het einde. Tot vlak voordat Risjaar stervend om een 'fokking klote peert' vraagt.

Van de acht acteurs in de voorstelling bevallen Jan Decleir, Nico Sturm en Koen De Sutter me het meest. Decleir speelt vier rollen. Of vijf als je zijn rol als een van de leden van het volk meerekent. De manier waarop hij Margaretha vertolkt, de weduwe van Hendrik VI, is heel verrassend. Vloekend en tierend komt hij op vanuit de zaal, met haar tot over zijn middel en met een bijl in zijn handen. Daarnaast is hij, totaal anders, de naar James Bond gemodelleerde huurmoordenaar die de twee jonge prinsen in de Tower moet ombrengen: 'Tyrrel is de naam' (zet zonnebril op) 'James Tyrrel'.

Ook Nico Sturm laat in zijn drie rollen schitterend acteerwerk zien. Als Lord Hastings heeft hij precies die mimiek en die toon te pakken waardoor je er ook een politicus van nu in kunt zien. Terwijl hij als Risjaars moeder, door vlug even een zwarte hoofddoek om te slaan, een hele andere associatie oproept. In die rol doet hij denken aan de manier waarop bij Monty Python mannen vrouwenrollen spelen.

Van dat soort associaties zijn er overigens veel meer in de voorstelling. In de manier bijvoorbeeld waarop Jonas Vermeulen zingt als de jonge kroonprins, zou je een verwijzing naar, en een hommage aan, de Antwerpse zanger Wannes Van der Velde kunnen zien.

Misschien heeft Koen De Sutter het als Buckingham het gewoon het best getroffen. Die neef en vertrouweling van Risjaar evolueert in het verhaal als personage nou eenmaal het duidelijkst. Maar door de subtiele manier waarop De Sutter dat evolueren laat zien, door de manier waarop hij de veranderingen in de positie van Buckingham ten opzichte van Risjaar verbeeldt, is De Sutter voor mij de uitblinker.

Over de hoofdrolspeler ben ik minder enthousiast. Peter Van den Begin trekt de hele voorstelling met zijn been, en draait zijn schouder haast uit de kom om een bult te suggereren. Hij zet Richard III neer als een mismaakte, gemene, en sluwe intrigant, zonder dat er verandering in zijn spel zit. Van het begin tot het eind is hij dezelfde slechterik die gewelddaden afwisselt met geslijm. En die zich, als dat laatste tot succes heeft geleid, gniffelend tot het publiek wendt. Een verrassende manier om Richard III te spelen, vind ik dat bepaald niet.

Er is natuurlijk niks tegen een voorstelling in dialect, in dit geval het Antwerps. Er is ook niks tegen om met pikant taalgebruik, en af en toe met vette humor, een beetje op te schuiven naar wat Wouter Hillaert in zijn recensie in De Standaard 'ambachtelijk publiekstoneel' noemt. Integendeel. Als dat gebeurt op de manier waarop Olympique Dramatique dat met Risjaar Drei doet, levert dat een heerlijke voorstelling op.

Maar op speellocaties buiten Antwerpen, en zeker bij het spelen in Nederland, zou enige ondersteuning met behulp van boventiteling wel prettig zijn. Dan denk ik niet zozeer aan een vertaling in het Nederlands. Dat zou zonde zijn van de rijke taal. Nee, ik denk aan boventitels waarin je de Antwerpse tekst zo nodig even mee kunt lezen. Daar zou ik in ieder geval, vooral bij het wel erg platte Antwerps van hoofdrolspeler Van den Begin, baat bij hebben gehad.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelhuis

Recensie: Ivanov van Toneelschuur Producties / Nina Spijkers

●●●○○

 

IVANOV

 

TONEELSCHUUR PRODUCTIES / NINA SPIJKERS



Door RiRo, gezien 2 maart 2017


Half verscholen achter een plant, slechts gekleed in een witte onderbroek en rode sokken, staat Ivanov eenzaam en alleen te lezen in het zelfhulpboek Happier, Learn the Secrets to Daily Joy and Lasting Fulfillment. Ondanks de kapitalen in de subtitel van dat boek wordt Ivanov vanavond niet gelukkig. Hij blijft ervan overtuigd dat zichzelf een kogel door zijn kop jagen de beste optie is tegen zijn zwaarmoedigheid.

Ivanov, ooit een grootgrondbezitter vol levenslust, is vijf jaar geleden uit berekening getrouwd met Anna Petrovna, afkomstig uit een rijke joodse familie. Nu heeft hij geen wilskracht meer, en Anna, van wie hij sowieso al niet meer houdt, is ongeneeslijk ziek. En dan is hij ook nog eens blut. Dat zijn veel jongere buurmeisje Sasja hem wil 'redden', fleurt hem niet op. Integendeel. Het maakt hem nog depressiever.

Ook in de interpretatie van regisseur Nina Spijkers (die nu overigens even oud is als Tsjechov toen hij Ivanov schreef) gaat het stuk, zoals alle stukken van Tsjechov, over de zinloosheid en de uitzichtloosheid van het bestaan. En ook haar Ivanov is een tragisch personage. Maar van verveling en apathie, ook kenmerkend voor de stukken van Tsjechov, is in de aanpak van Spijkers geen sprake. Want de Ivanov van Nina Spijkers is een voorstelling vol vaart en humor.

De grootgrondbezitter die ze Roeland Fernhout laat neerzetten, is niet zomaar een eendimensionale depressieve zwakkeling. Het is vooral iemand die murw gebeukt is door alle prikkels die dag in dag uit op hem afkomen. Die genoeg heeft van het getetter van zijn aandachttrekkende familieleden en vrienden. Die hoorndol wordt van zijn oom met zijn gefnuikte ambities, van de grappen van zijn rentmeester, en van de quasi-intelligentie van de jonge dokter die langskomt om zijn vrouw te behandelen maar zich intussen met hun huwelijk bemoeit.

En daarmee maakt Spijkers van Ivanov een voorstelling die ook over het leven van vandaag gaat. Die ook gaat over het leven in een wereld waarin we dag in dag uit overstelpt worden met nutteloze informatie, en waarin Facebookvrienden de hele dag om onze aandacht bedelen.

Samen met Casper Vandeputte bewerkte Spijkers de tekst, vooral door de taal wat te moderniseren. Opmerkingen als 'dit is geen huwelijk, dit is een groepstherapie!' (Ivanov tegen zijn gasten) of 'dat constant vertellen wat je voelt, begint een beetje belachelijk te worden!' (Sasja tegen Ivanov) trekken het verhaal op een prettige manier naar het heden. Minder enthousiast ben ik over de scenografie. Ik ben een liefhebber van de decors van Katrin Bombe, maar deze keer ben ik niet zo onder de indruk van haar werk. Voor Ivanov koos Bombe voor een ruimte met meubels die voortdurend in de weg staan. Dat is in het begin nog wel grappig, omdat de acteurs daar dan steeds overheen moeten lopen. Maar op den duur is de grap er wel af, en stoort het meer dan dat het wat toevoegt.

In deze humorrijke Ivanov hebben vooral de mannen de komische rollen. Hajo Bruins speelt als Borkin met verve de alcoholistische oom met de onuitstaanbare lach-of-ik-schiet-grappen. Tijn Docter, als de bij zijn vrouw onder de plak zittende Pavel Lebedjev, staat precies aan de andere kant van het spectrum met zijn stiff upper lip-opmerkingen. Het meest hilarisch zijn de komische bijdragen van Xander van Vledder als advocaat Sjabelski, de oude uitgerangeerde man die zich als een dreinend kind gedraagt. Van Vledder blijkt een uiterst vaardige komediespeler.

Ondertussen kijken we dus naar drie heel verschillende komische speelstijlen, waardoor Ivanov toch wel wat minder uitgebalanceerd en stijlvast is dan haar vorige regie, die van Don Carlos. Desalniettemin laat Nina Spijkers ook in deze Ivanov weer zien dat ze een groot regietalent is.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelschuur Producties