●●○○○
FREUD
ITA-ENSEMBLE & FC BERGMAN / IVO VAN HOVE
Door Piet van Kampen, gezien 22 september 2019
Hélène Devos als Cäcilie, een patiënt van Breuer, wordt binnengedragen, ze heeft rode sokjes aan. Fijn dat Devos na een jaar afwezigheid terug terug is. Onder hypnose vertelt Cäcilie over de dood van haar vader. Een doodshoofd. Een bordeel. Nog meer raadselachtige details. Die moeten natuurlijk ontrafeld worden, en dat zal die sul van een Breuer onmogelijk kunnen, daar is hij te laf voor. Nee, daarvoor is onze onverschrokken jonge held Sigmund Freud nodig.
Meer dan een uur is de voorstelling dan al bezig, eindelijk is het spel op de wagen. In het uur ervoor heeft de jonge Freud in Parijs kennis gemaakt met hypnose, en behandelt daar terug in Wenen patiënten mee. Maar met Cäcilie pakt Freud het anders aan. Hoe? Daar kom ik op terug. Eerst even terug naar dat eerste uur.
Op het achterdoek hoofdstuktitels. Eén daarvan is Terug thuis,1868. Dat zit zo. De Nederlander Gerardjan Rijnders vertaalt Le Scénario Freud van Jean-Paul Sartre waarop de voorstelling is gebaseerd in het Nederlands. Vervolgens bewerkt het Antwerpse FC Bergman die hoofdstuktitel weer naar het Vlaams. Terug thuis uit Parijs dus heeft Stef Aerts als Freud een scène met Ilke Paddenburg als Martha, dan nog zijn verloofde, later zijn echtgenote.
Terug nu naar hoe het verder gaat vanaf de entree van Hélène Devos in haar witte kleedje en haar rode sokjes. Breuer was al met de hypnosebehandeling van Cäcilie begonnen maar deinst, lafaard als hij is, terug voor de consequenties. Freud niet. Die gaat voor genezen door de waarheid. En het begint hem te dagen 'Misschien hebben alle neuroses wel', hij aarzelt even, 'een seksuele oorsprong.'
Vanaf nu wordt de voorstelling spannend, vanaf nu is het een thriller met als hoofdthema de vraag of Cäcilie's vader haar heeft misbruikt, en als neventhema de vraag waarom Freud steeds vaderfiguren nodig heeft om zich tegen af te zetten.
In de interactie met zijn patiënt Cäcilie ontdekt Freud dat hij zijn behandelmethode moet veranderen, geen hypnose meer maar praten, associatief praten, waarbij de behandelaar de patiënt geneest en de patiënt de behandelaar. Vanaf dat moment wordt in de gesprekken tussen Freud (Stef Aerts) en Cäcilie (Hélène Devos) beetje bij beetje de waarheid over het seksleven van Cäcilie's vader onthuld. Daarnaast onderzoekt Freud in gesprekken met zijn vriend Fliess (Matteo Simoni) waarom hij toch steeds vaderfiguren nodig heeft.
Stel je eens voor dat al die saaie inleidende scènes van het eerste uur van Freud gecomprimeerd zouden zijn in een dialoog tussen Aerts en Simoni, tussen de vrienden Freud en Fliess. Vrienden die elkaar vertrouwen en elkaar daarom unverfroren de waarheid durven zeggen. Dus niet een uur lang Hans Kesting als Meynert, Steven Van Watermeulen als Beuer, en Joep Paddenburg en Marie Vinck als patiënten. Nee, in plaats daarvan, laten we zeggen een kwartier, twintig minuten voor Aerts en Simoni om de inhoud van dat eerste uur dan weer ruziënd, dan weer elkaar vindend, de zaal in te knallen. Ze zouden het kunnen. Het zijn twee rasacteurs.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: ITA
Meer dan een uur is de voorstelling dan al bezig, eindelijk is het spel op de wagen. In het uur ervoor heeft de jonge Freud in Parijs kennis gemaakt met hypnose, en behandelt daar terug in Wenen patiënten mee. Maar met Cäcilie pakt Freud het anders aan. Hoe? Daar kom ik op terug. Eerst even terug naar dat eerste uur.
Op het achterdoek hoofdstuktitels. Eén daarvan is Terug thuis,1868. Dat zit zo. De Nederlander Gerardjan Rijnders vertaalt Le Scénario Freud van Jean-Paul Sartre waarop de voorstelling is gebaseerd in het Nederlands. Vervolgens bewerkt het Antwerpse FC Bergman die hoofdstuktitel weer naar het Vlaams. Terug thuis uit Parijs dus heeft Stef Aerts als Freud een scène met Ilke Paddenburg als Martha, dan nog zijn verloofde, later zijn echtgenote.
Terug nu naar hoe het verder gaat vanaf de entree van Hélène Devos in haar witte kleedje en haar rode sokjes. Breuer was al met de hypnosebehandeling van Cäcilie begonnen maar deinst, lafaard als hij is, terug voor de consequenties. Freud niet. Die gaat voor genezen door de waarheid. En het begint hem te dagen 'Misschien hebben alle neuroses wel', hij aarzelt even, 'een seksuele oorsprong.'
Vanaf nu wordt de voorstelling spannend, vanaf nu is het een thriller met als hoofdthema de vraag of Cäcilie's vader haar heeft misbruikt, en als neventhema de vraag waarom Freud steeds vaderfiguren nodig heeft om zich tegen af te zetten.
In de interactie met zijn patiënt Cäcilie ontdekt Freud dat hij zijn behandelmethode moet veranderen, geen hypnose meer maar praten, associatief praten, waarbij de behandelaar de patiënt geneest en de patiënt de behandelaar. Vanaf dat moment wordt in de gesprekken tussen Freud (Stef Aerts) en Cäcilie (Hélène Devos) beetje bij beetje de waarheid over het seksleven van Cäcilie's vader onthuld. Daarnaast onderzoekt Freud in gesprekken met zijn vriend Fliess (Matteo Simoni) waarom hij toch steeds vaderfiguren nodig heeft.
Stel je eens voor dat al die saaie inleidende scènes van het eerste uur van Freud gecomprimeerd zouden zijn in een dialoog tussen Aerts en Simoni, tussen de vrienden Freud en Fliess. Vrienden die elkaar vertrouwen en elkaar daarom unverfroren de waarheid durven zeggen. Dus niet een uur lang Hans Kesting als Meynert, Steven Van Watermeulen als Beuer, en Joep Paddenburg en Marie Vinck als patiënten. Nee, in plaats daarvan, laten we zeggen een kwartier, twintig minuten voor Aerts en Simoni om de inhoud van dat eerste uur dan weer ruziënd, dan weer elkaar vindend, de zaal in te knallen. Ze zouden het kunnen. Het zijn twee rasacteurs.