●●●●○
ALS IK DE LIEFDE NIET HEB
ROTHEATER / MARJOLIJN VAN HEEMSTRA EN REMY JACOBS
Door RiRo, gezien 7 oktober 2014
Als
de bisschop en zijn gevolg voorafgaand aan de voorstelling de foyer
van het Grand Theatre binnenkomen, klinkt Catholic
Girls van Frank Zappa. Toeval beweert de
barkeeper. Echt puur toeval. Voor het eerst bij Als
ik de liefde niet heb
(die ze vastbesloten zijn ook in Rome voor
paus Franciscus te spelen) bezoekt een hoge gezagsdrager van de
rooms-katholieke kerk, verantwoordelijk voor het op grote schaal
misbruiken van kinderen, hun voorstelling.
Gerard de Korte, bisschop
van het bisdom Groningen-Leeuwarden, in grijs pak, en met stijve
witte boord, praat na afloop in dezelfde foyer met de makers, met Van
Heemstra en Jacobs.
Daarbij fungeren onder andere het lijdensverhaal van Jezus, de leeuw Aslan, een brief van C.S. Lewis, en de geschiedenis van de zestiende-eeuwse Jan van het Kruis en Theresia van Ávila als effectieve zijpaden om uit te komen bij waar het echt om gaat. Bij de actualiteit van het misbruik in de rooms-katholieke kerk. En vooral bij het elke keer maar weer zwijgen daarover door de verantwoordelijken van die kerk. Als ik de liefde niet heb is het verhaal over, en door, een man die als jongen is misbruikt, maar die geen wraak wil. De zegt dat je door de donkere nacht van de ziel moet, om te komen bij het licht. Bij de liefde.
Van zijn tiende tot zijn
vijftiende werd Jacobs seksueel misbruikt door zowel de dirigent van
het kerkkoor als door een van de paters in zijn Zuid-Limburgse dorp.
En hoe ongelooflijk het ook lijkt, hij wilde zelf toch priester worden. Een paar jaar later is hij er op het seminarie
in Rolduc getuige van hoe een begeleider misbruik maakt van de
kwetsbaarheid van een leerling waarvan de moeder kort daarvoor was overleden.
Priester Remy,
vijfenveertig nu, heeft al heel lang geen mis meer opgedragen. Maar
priester, vindt hij, ben je voor het leven. Hoe kan dat? Hoe kun je
niet boos zijn? Hoe kun je jezelf nog steeds priester blijven noemen?
Dat is een van de prangende vragen waarop deze voorstelling een antwoord probeert te
geven. Zelf zegt Jacobs aan het slot van Als
ik de liefde niet heb: 'De mannen die mij misbruikten, heb ik makkelijker kunnen vergeven dan degenen die om mij heen stonden, niet ingrepen en wegkeken.'
Jacobs, inmiddels zonder
de leeuwenkop, gewoon als zichzelf, op zijn buik op de grond. Zoals
hij lag op zijn tiende. Toen hij werd betast. En afgetrokken.
Marjolijn van Heemstra op hem. Rug op rug. In die houding is het
onmogelijk de zwangere buik van Van Heemstra niet te zien. De
priester begint een gebed. In het Limburgs. Halverwege dat gebed
(vertaald): 'Ik bid voor het verloren kindje.'
Van Heemstra laat zich
van hem afglijden, gaat zitten, en begint te vertellen. De parallel met Laura van Dolron in Liefhebben.
is niet te miskennen. Maar wat Marjolijn van Heemstra hier doet
overstijgt ruimschoots het niveau waarop Van Dolron blijft steken.
Nooit meer zal ik in een dierentuin naar een giraffe kunnen kijken
zonder aan deze aangrijpende scène terug te denken.
Met de leeuwenkop weer
op, richt Jacobs zich, tegen het eind van de voorstelling, rechtstreeks tot ons, en vertelt nu, tot in de
kleinste details, wat de dirigent en de pater bij hem deden, en wat
ze hem dwongen te doen.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: RoTheater
Geen opmerkingen:
Een reactie posten