DE KERSENTUIN
ITA-ENSEMBLE / SIMON MCBURNEY
Door Piet van Kampen, gezien 16 juni 2019
In De Kersentuin (1904) toont Tsjechov een eigenares van een landgoed met haar entourage die met de maatschappelijke veranderingen geen raad weet. In het Rusland van begin twintigste eeuw ging het om het einde van de feodale maatschappij van grootgrondbezitters. De meeste regisseurs die dit stuk onder handen nemen, zien een parallel met latere maatschappelijke veranderingen die tot onzekerheid hebben geleid, en trekken ook de dadenloosheid van de eigenares van het landgoed met de kersentuin door naar een later tijdperk.
De gelauwerde Britse regisseur Simon McBurney (1957) verplaatst de handeling naar het Nederland van eind jaren zeventig van de vorige eeuw, een periode waarin volgens McBurney nostalgisch werd teruggeblikt op de sociale revolutie van de zestiger jaren. Maar ook een tijdperk waarin volgens hem nog nauwelijks aandacht was voor de opmars van het neoliberalisme. Tekstbewerker Robert Icke smokkelt er overigens ook de recente aandacht voor de klimaatcrises nog even in, in een monoloog van de eeuwige student Peter (Majd Mardo).
McBurney is een regisseur die bewust niet met een vast omlijnd plan aan de repetities begint, hij kiest ervoor om een intuïtief proces op gang te brengen. Het voordeel van zo'n aanpak is dat het kan leiden tot een verrassende interpretatie en een spraakmakende voorstelling. Het risico is dat op de première de acteurs nog steeds niet goed weten waar hun regisseur nou eigenlijk naartoe wil.
Acteurs van ITA-ensemble (het is even wennen om geen Toneelgroep Amsterdam meer te zeggen) met pruiken op. Een kind van acht op het podium als het in de rivier verdronken zoontje van landeigenares Amanda (Chris Nietvelt). De dame met het hondje uit 1899 (Hariët Stroet met een Duits accent) hopeloos verdwaald op een feestje in de jaren zeventig. En dan ook nog een decor dat een paar dagen voor de première rigoureus is veranderd.
Als het McBurney 's bedoeling is dat de acteurs voelen hoe het is als het einde van een tijdperk nadert doordat de manier waarop ze gewend zijn te repeteren en te acteren op lossen schroeven komt te staan, dan is McBurney in zijn opzet geslaagd.
Chris Nietvelt, Majd Mardo en Bart Slegers houden zich redelijk staande. Ook Gijs Schoten van Aschat weet zich er, als de koopman die het landgoed wil om er zomerhuisjes op te zetten, nog aardig uit te redden. Dat geldt ook voor Janni Goslinga als Clara die wel met de koopman zou willen trouwen, maar alsmaar niet door hem wordt gevraagd ('Ik kan toch moeilijk om mijn eigen hand gaan vragen!'). Steven van Watermeulen, als de voortdurend om een lening bedelende Boris, zoekt het, zoals wel vaker, in het groteske, wat moet je anders met zo'n afzichtelijk dikmaakpak en zo'n koddig hoedje.
Het meest heb ik te doen met Emma Josten als Bonnie: zit je nog op de toneelschool, mag je in de eerste scène het spits afbijten, moet je zo'n keer of tien een fictieve deur opendoen. En natuurlijk met Robert de Hoog, een acteur die de laatste jaren heeft bewezen een hele grote te zijn, maar die nu in De Kersentuin als boekhouder Simon met een krullenbolpruikje voor de komische noot moet proberen te zorgen.
Dat de ervaren acteurs, ondanks de onzekerheid waarmee regisseur McBurney ze opzadelt, er toch nog wat van weten te maken, is bewonderenswaardig, maar het kan de voorstelling niet redden. De Kersentuin van ITA – ensemble / Simon McBurney is een zeer matige vertoning.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: ITA-Ensemble