●●●○○
DOOD IN VENETIË
ITA & KCO / IVO VAN HOVE
Door Piet van Kampen, gezien 8 april 2019
'Mit Erstaunen bemerkte Aschenbach, dass der Knabe vollkommen Schön war.'
Terwijl het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van David Robertson Weberns Fünf Sätze ten gehore brengt, zien we hoe Thomas Mann (Steven Van Watermeulen) in zijn werkkamer zijn bril poetst. Even later schrijft Mann de eerste woorden van wat zijn novelle Der Tod in Venedig (1912) zal worden.
We blijven in deze toneelbewerking niet lang dralen in München. Al snel zet veerman Charon (Aus Greidanus jr.) Aschenbach – schrijver en alterego van Thomas Mann - van München over naar Venetië. Daar neemt Aschenbach (Ramsey Nasr) zijn intrek in het Grand Hotel Des Bains op het Lido. Terwijl Aschenbach tijdens het diner voor het eerst zijn oog laat vallen op de veertienjarige beeldschone Tadzio, zingt countertenor Yuriy Mynenko het door Nico Muhly bewerkte Pur ti miro pur ti godo van Monteverdi. Versterkt helaas, waardoor het geluid wat blikkerig wordt.
Ramsey Nasr, die de tekst voor deze theaterbewerking schreef, heeft flink aan de novelle van Thomas Mann gesleuteld. Zijn opvallendste ingreep: het toevoegen van twee personages, die van de schrijver zelf en die van zijn vrouw Katja. Het voordeel van die ingreep is dat de dialogen tussen enerzijds Mann en zijn romanpersonage Aschenbach, en anderzijds tussen Mann en zijn echtgenote, kunnen zorgen voor de bij een theaterbewerking noodzakelijke spanning.
Die beoogde spanning komt pas echt tot zijn recht op zo'n twee derde van de voorstelling als Katja (Marieke Heebink) zonder Mann's toestemming het manuscript van Der Tod in Venedig leest. En dan ziet wat haar echtgenoot van plan is in literaire vorm te onthullen: niet alleen zijn homo-erotische verlangens, ook zijn lustgevoelens voor een jongen tijdens hun vakantie in Venetië. Katja: 'Tien Tommie, tien!' Mann: 'Ik maak hem wel ouder, dertien, vijftien.' Even later: 'Je denkt nog veel aan hem hè.' Mann: 'Aan wie? Aan hem?' Katja: 'Laat maar.'
Het KCO zorgt voor prachtige muziek (van onder meer Schönberg, Webern en Richard Strauss). Maar theatraal is het eerste uur, hoe mooi ook om te zien, vrij vlak. Als de figuranten ruim de tijd nemen om de tafels te dekken, gaan mijn verlangens, hoezeer ik ze ook probeer te onderdrukken, uit naar de dansers van Peeping Tom. En als ze stoeien met Tadzio, droom ik ervan hoe de dansers van Les Ballet C de la B dat zouden doen. Sorry dat ik me zo door mijn verlangens laat meevoeren. Maar wat de zes figuranten in Dood in Venetië laten zien, is wat choreografie betreft gewoon erg matig.
'Fragole, fragole' roept een verkoper op het strand van het Lido. Aschenbach bestelt er 'uno', neemt er 'due', en eet ze vervolgens op. Het zal zijn dood worden. De aardbeien zijn besmet met de cholerabacterie.
Hoewel de spanning van de dialogen en de droombeelden in de laatste drie kwartier wel wat goed maken, is Ivo Van Hove er - ondanks de unieke samenwerking tussen Internationaal Theater Amsterdam en het Koninklijk Concertgebouworkest - niet in geslaagd de hooggespannen verwachtingen waar te maken. Uiteindelijk is zijn Dood in Venetië wel gewoon goed, maar niet uitzonderlijk goed muziektheater geworden.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: ITA
Terwijl het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van David Robertson Weberns Fünf Sätze ten gehore brengt, zien we hoe Thomas Mann (Steven Van Watermeulen) in zijn werkkamer zijn bril poetst. Even later schrijft Mann de eerste woorden van wat zijn novelle Der Tod in Venedig (1912) zal worden.
We blijven in deze toneelbewerking niet lang dralen in München. Al snel zet veerman Charon (Aus Greidanus jr.) Aschenbach – schrijver en alterego van Thomas Mann - van München over naar Venetië. Daar neemt Aschenbach (Ramsey Nasr) zijn intrek in het Grand Hotel Des Bains op het Lido. Terwijl Aschenbach tijdens het diner voor het eerst zijn oog laat vallen op de veertienjarige beeldschone Tadzio, zingt countertenor Yuriy Mynenko het door Nico Muhly bewerkte Pur ti miro pur ti godo van Monteverdi. Versterkt helaas, waardoor het geluid wat blikkerig wordt.
Ramsey Nasr, die de tekst voor deze theaterbewerking schreef, heeft flink aan de novelle van Thomas Mann gesleuteld. Zijn opvallendste ingreep: het toevoegen van twee personages, die van de schrijver zelf en die van zijn vrouw Katja. Het voordeel van die ingreep is dat de dialogen tussen enerzijds Mann en zijn romanpersonage Aschenbach, en anderzijds tussen Mann en zijn echtgenote, kunnen zorgen voor de bij een theaterbewerking noodzakelijke spanning.
Die beoogde spanning komt pas echt tot zijn recht op zo'n twee derde van de voorstelling als Katja (Marieke Heebink) zonder Mann's toestemming het manuscript van Der Tod in Venedig leest. En dan ziet wat haar echtgenoot van plan is in literaire vorm te onthullen: niet alleen zijn homo-erotische verlangens, ook zijn lustgevoelens voor een jongen tijdens hun vakantie in Venetië. Katja: 'Tien Tommie, tien!' Mann: 'Ik maak hem wel ouder, dertien, vijftien.' Even later: 'Je denkt nog veel aan hem hè.' Mann: 'Aan wie? Aan hem?' Katja: 'Laat maar.'
Het KCO zorgt voor prachtige muziek (van onder meer Schönberg, Webern en Richard Strauss). Maar theatraal is het eerste uur, hoe mooi ook om te zien, vrij vlak. Als de figuranten ruim de tijd nemen om de tafels te dekken, gaan mijn verlangens, hoezeer ik ze ook probeer te onderdrukken, uit naar de dansers van Peeping Tom. En als ze stoeien met Tadzio, droom ik ervan hoe de dansers van Les Ballet C de la B dat zouden doen. Sorry dat ik me zo door mijn verlangens laat meevoeren. Maar wat de zes figuranten in Dood in Venetië laten zien, is wat choreografie betreft gewoon erg matig.
'Fragole, fragole' roept een verkoper op het strand van het Lido. Aschenbach bestelt er 'uno', neemt er 'due', en eet ze vervolgens op. Het zal zijn dood worden. De aardbeien zijn besmet met de cholerabacterie.
Hoewel de spanning van de dialogen en de droombeelden in de laatste drie kwartier wel wat goed maken, is Ivo Van Hove er - ondanks de unieke samenwerking tussen Internationaal Theater Amsterdam en het Koninklijk Concertgebouworkest - niet in geslaagd de hooggespannen verwachtingen waar te maken. Uiteindelijk is zijn Dood in Venetië wel gewoon goed, maar niet uitzonderlijk goed muziektheater geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten