●●○○○
PRONK
FRASCATI PRODUCTIES / ANOEK NUYENS
Door Piet van Kampen, gezien 6 december 2019
Het eerste wat me opvalt als ik voor de voorstelling Jan Pronk in het theatercafé tegen het lijf loop, is dat hij nogal klein is. Joop den Uyl noemde Pronk ooit 'een klein gevaarlijk ideoloogje'. Toen hij hem beter had leren kennen, stelde Den Uyl dat oordeel overigens bij voor wat betreft de kwalificatie gevaarlijk.
Anoek Nuyens (1984) maakt documentair theater. Haar voorstelling Pronk is een monoloog waarin ze terugverlangt naar het einde van de negentiger jaren toen ze urenlang vanaf de publieke tribune volgde wat er in de Tweede Kamer gebeurde, een periode die ze zich herinnert als een tijdperk waarin politici nog visies hadden en niet alles de markt ingooiden, en ook als de jaren waarin ze zelf als vijftienjarige begeesterd werd door Jan Pronk (1940), 'het linkse geweten van de sociaaldemocratie'.
Theatraal is Pronk een sobere voorstelling, in een functionele regie van Erik Whien. Nuyens staat op een kleine verhoging, en komt niet van haar plaats. Slechts ondersteund door haar mimiek en haar gestiek vertelt ze over de gesprekken die ze de afgelopen zeven jaar heeft gevoerd met Jan Pronk.
Ze beschrijft zijn woonkamer, het schilderij met drie vrouwen en een duif, de appelboom in de tuin, en vertelt hoe ze met Jan Pronk rondloopt door zijn archief boven, terwijl Pronks vrouw ondertussen beneden de vissoep bereidt. Hoe ze samen stilstaan bij het manifest van Willem Vliegen uit 1894, het begin van de sociaaldemocratie in Nederland. Ze herinnert ons aan Pronks ideeën over sterke schouders die de zwaarste lasten moeten dragen, en aan het door hem gemunte begrip 'voorzorgbeginsel'.
Nuyens besteedt in Pronk niet alleen aandacht aan de intellectueel en ideoloog Jan Pronk, ze beschrijft ook hoe hij in 1994 op de grens van Rwanda en Tanzania lijken telt die met de rivier worden meegevoerd. En ze laat een geluidsfragment horen waarin hij zijn rapportage over de gruwelen in Somalië moest onderbreken omdat het hem teveel emotioneerde.
In haar voorstelling richt Nuyens zich vooral tot haar generatiegenoten, de dertigers. In een slotwoord uit ze impliciet kritiek op leeftijdgenoten die hun geloof in de politiek hebben verloren en alleen nog heil verwachten van buitenparlementaire acties: “Ik besluit te geloven in een sociaaldemocratie die gelooft in medemenselijkheid. Wat we nodig hebben is visionair luisteren."
Anoek Nuyens (1984) maakt documentair theater. Haar voorstelling Pronk is een monoloog waarin ze terugverlangt naar het einde van de negentiger jaren toen ze urenlang vanaf de publieke tribune volgde wat er in de Tweede Kamer gebeurde, een periode die ze zich herinnert als een tijdperk waarin politici nog visies hadden en niet alles de markt ingooiden, en ook als de jaren waarin ze zelf als vijftienjarige begeesterd werd door Jan Pronk (1940), 'het linkse geweten van de sociaaldemocratie'.
Theatraal is Pronk een sobere voorstelling, in een functionele regie van Erik Whien. Nuyens staat op een kleine verhoging, en komt niet van haar plaats. Slechts ondersteund door haar mimiek en haar gestiek vertelt ze over de gesprekken die ze de afgelopen zeven jaar heeft gevoerd met Jan Pronk.
Ze beschrijft zijn woonkamer, het schilderij met drie vrouwen en een duif, de appelboom in de tuin, en vertelt hoe ze met Jan Pronk rondloopt door zijn archief boven, terwijl Pronks vrouw ondertussen beneden de vissoep bereidt. Hoe ze samen stilstaan bij het manifest van Willem Vliegen uit 1894, het begin van de sociaaldemocratie in Nederland. Ze herinnert ons aan Pronks ideeën over sterke schouders die de zwaarste lasten moeten dragen, en aan het door hem gemunte begrip 'voorzorgbeginsel'.
Nuyens besteedt in Pronk niet alleen aandacht aan de intellectueel en ideoloog Jan Pronk, ze beschrijft ook hoe hij in 1994 op de grens van Rwanda en Tanzania lijken telt die met de rivier worden meegevoerd. En ze laat een geluidsfragment horen waarin hij zijn rapportage over de gruwelen in Somalië moest onderbreken omdat het hem teveel emotioneerde.
In haar voorstelling richt Nuyens zich vooral tot haar generatiegenoten, de dertigers. In een slotwoord uit ze impliciet kritiek op leeftijdgenoten die hun geloof in de politiek hebben verloren en alleen nog heil verwachten van buitenparlementaire acties: “Ik besluit te geloven in een sociaaldemocratie die gelooft in medemenselijkheid. Wat we nodig hebben is visionair luisteren."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten