Recensie: Medea van Toneelgroep Amsterdam/Simon Stone

●●●●○

 

MEDEA

 

TONEELGROEP AMSTERDAM / SIMON STONE 


Door RiRo, gezien 16 december 2014


Ze heet Anna en maakt geen toverdrank maar medicijnen. Anna is namelijk arts, en werkzaam bij een farmaceutisch bedrijf. Simon Stone (tekst en regie) gaat uit van het thema van Medea van Euripides, maar baseert zich vooral op het waargebeurde verhaal van de Amerikaanse arts Debora Green die eind vorige eeuw poogde haar man te vergiftigen en twee van haar kinderen doodde. Stone maakte tijdens het repetitieproces, in gesprekken met de acteurs, de tekst, die Vera Hoogstad en Peter van Kraaij vervolgens in het Nederlands vertaalden. 

De Medea van de Australiër Stone (hij is pas dertig maar nu al een veelgevraagd regisseur) is wat stijl betreft minder heftig dan zijn Engelstalige Thyestes, die ik zag tijdens het Holland Festival van vorig jaar. Dat was een voorstelling in een enorm tempo, die me trof als een mokerslag. Maar ook zijn Medea komt aan. Wat rustiger opgebouwd dan Thyestes, maar ondertussen ook heel confronterend.

Als Anna terugkomt uit de kliniek, waar ze was opgenomen omdat ze haar echtgenoot Lucas probeerde te vergiftigen, wil ze haar oude leven weer oppakken. Ze wil Lucas terugveroveren op zijn jonge vriendin Clara, en met hem en hun twee zoons weer een gezin vormen. Én ze wil weer aan de slag in het farmaceutisch bedrijf dat geleid wordt door Christopher, de vader van Clara. 
 
Van het begin af aan wijzen zowel haar echtgenoot als haar werkgever dat af. Het duurt even voordat die waarheid volledig tot Anna doordringt. Maar als dat eenmaal zover is, leidt dat tot vijf lijken op het podium.

Een van de meest ervaren Nederlandse toneelrecensenten merkt in zijn bespreking van Medea op: Samen proberen ze de draad weer op te pakken maar het lukt niet.* Samen? De verklaring voor de wanhoop van Anna is nou juist dat ze dat niet sámen proberen, maar dat zij dat tegen beter weten in wel wil, terwijl Lucas haar van meet af aan duidelijk maakt dat er wat hem betreft geen sprake kan zijn van zo'n doorstart.

En dan Marieke Heebink. Ze is al weer enige tijd in bloedvorm: Persona, De Pelikaan, Een bruid in de morgen. Als haar vertolking van Anna in Medea niet tot een nominatie voor de Theo d'Or leidt, eet ik mijn hoed op.
 
* Hein Janssen, Medea, in de Volkskrant van 15 december 2014

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: Maria Stuart van Toneelgroep Amsterdam & Toneelhuis

●●●●○

MARIA STUART

TONEELGROEP AMSTERDAM & TONEELHUIS 


Door RiRo, gezien 10 december 2014


Spannend. Hoe zal Jip van den Dool, de debuterende jonge acteur van Toneelgroep Amsterdam het doen? Als de voorstelling van start gaat, om twintig over acht, vijf minuten later dan was aangekondigd, zit hij op de bank. Maar dat duurt niet lang, al snel laat regisseur Van Hove hem opstaan, heen en weer lopen, en wat eenvoudige handelingen verrichten. 
 
Want steeds als er een brief verstuurd wordt, of wordt ontvangen, door zijn koningin, Elisabeth l, en dat gebeurt heel vaak, gaat dat via zijn handen en via zijn binnenzak. Maar wanneer gaat hij wat zeggen? Hoe zal de stem van Van den Dool klinken? 
 
Pauze.

Voor de pauze hebben we iets merkwaardigs meegemaakt. Plotseling maken Chris Nietvelt (Elisabeth l) en Maarten Heijmans (Mortimer) synchrone dansbewegingen. Daarna, in de rest van de voorstelling, geen dans meer. Chris Nietvelt maakt helemaal aan het eind, in vol koninginnenornaat, weliswaar wat bewegingen die de aanwijzingen van een choreograaf doen vermoeden. Maar daar blijft het bij. Uiterst merkwaardig dat duet van Nietvelt en Heijmans. 
 
Eindelijk is het zo ver. Jip van den Dool zegt als Wilhelm Davison zijn eerste woorden. Ik werp een blik op mijn horloge. Het is één minuut over half elf, ruim een half uur voor het einde. Ik vind dat het verdomd goed klinkt. Maar dat komt natuurlijk omdat ik er zo op gespitst ben. Eigenlijk klinkt het alsof hij al jaren meeloopt bij Toneelgroep Amsterdam.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: The Marx Sisters van De Koe & tg Stan

●●●○○

THE MARX SISTERS

DE KOE & TG STAN


Door RiRo, gezien 9 december 2014


In 1889 hield de politiek actieve Eleanor Marx in Hyde Park een toespraak. Onder het publiek haar zus Laura. In aanwezigheid van honderdduizend stakende arbeiders laat schrijver Willem de Wolf de twee met elkaar in gesprek gaan. Maar zo begint de voorstelling The Marx Sisters niet. Die begint (en eindigt) in Triëst, waar De Wolf na het lezen van Liefde en kapitaal van Mary Gabriels, een boek over het familieleven van Karl Marx, op het idee kwam.

In The Marx Sisters wisselen het spelen van historische gebeurtenissen, het vertellen over de twijfels bij het spelen, uitweidingen over de totstandkoming van het stuk, én filosofische beschouwingen (van vooral De Wolf zelf) elkaar af. Die wisselingen zorgen voor de sterkste scènes, en die zitten vooral in het begin. Tegen het einde trekt De Wolf zich steeds meer terug, en spelen Natali Brood en Sara De Roo nog alleen maar de twee zussen. Jammer.

Dat vind niet iedereen. Ron Rijghard had zelfs liever gezien dat De Wolf voor een volledig conventionele aanpak had gekozen. Terwijl Vincent Kouters, net als ik, de uitstapjes uit de rollen juist positief waardeert.

Rijghard in NRC Handelsblad van 23 oktober: 'De actrices zijn het best als ze (…) als zussen in discussie gaan. (...) De kunstmatigheid van het in en uit hun rol stappen houdt de voorstelling op aftand. De Wolf (…) schreef een levendig documentair stuk dat twee fascinerende, want ongrijpbare vrouwen blootlegt. Die hadden een conventionelere aanpak best verdragen.' 
 
Kouters in de Volkskrant van 24 oktober: 'Maar het mooiste zijn de vele persoonlijk zijpaden die de spelers bewandelen. Zoals het moment waarop De Wolf vertelt over zijn angst om (tegen zijn ouders) zonder voorbehoud uit te komen voor zijn intellectuele verlangens.'

The Marx Sisters van De Koe en tg Stan begint heel sterk, met veel uitweidingen dus, maar verliest in de loop van de voorstelling wat aan zeggingskracht. Vooral het laatste half uur mis ik de zijpaden, het meest de filosofische interrupties van De Wolf. 
 
Van zijn zeven kinderen waren er nog twee in leven toen Karl Marx in 1883 overleed. Over die twee, Laura (1845-1911) en Eleanor (1855-1898), schreef Willem de Wolf zijn stuk.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: tg Stan

Recensie: Elektra van NTGent

●●●○○

ELEKTRA

NTGENT


Door RiRo, gezien 20 november 2014


We hebben de ouverture van de drie koperblazers gehad, gevolgd door een statige Agamemnon met een gedragen tekst voor een staande microfoon. Met achter zich twee simultaan bewegende Ifigeneia's. In witte jurkjes. Heel dramatisch allemaal.

Maar dan meteen daarna. Wat een stijlbreuk! De monoloog van Kassandra, de zieneres. Totaal anders. Want heel grappig. Dat quasi-onhandige bewegen, dat quasi-verlegen meisjesachtige van een pubermeisje van nu. Verwarrend. Ongemakkelijk. Want de tekst die ze uitspreekt is helemaal niet grappig. Je voelt de onrust om je heen in de zaal. 
 
Hier blijft het niet bij. Steeds weer verrast regisseur Julie Van den Berghe met een onverwachte verandering van stijl. Of met een plotselinge sprong in de tijd. De dialogen die dicht bij het originele mythologische verhaal over het vervloekte nageslacht van Tantalos blijven, zijn de pijlers van de voorstelling. Maar daar tussendoor gebeurt van alles wat bedoeld lijkt om chaos te verbeelden. Want het is chaos in het gezin van Agamemnon en Klytaimnestra, waar wraak op wraak volgt.

Visueel is Elektra prachtig. De tekst van Bernard Dewulf is wat harder, minder poëtisch dan zijn eerdere toneelteksten. En naast Aischylos, Sophocles en Euripides gebruikt Dewulf ook andere bronnen, onder andere fragmenten uit brieven van de acteurs, geschreven in de psyche van hun personages. Vooral de bijdragen van Jaap Spijkers als Agamemnon en Lien Wildemeersch als Elektra vallen me daarbij op. 
 
Maar die abrupte veranderingen van stijl en tijd? Dat vergt veel aandacht. En veel denkwerk. Als je de verhaallijn tenminste wilt blijven volgen. Meevoelen met de personages? Opgaan in het drama? Daar lijkt de regie van Van den Berghe zich niet echt om te bekommeren. 
 
Toch is Elektra een indrukwekkende voorstelling, die naar het einde steeds beter wordt. En waarin goed wordt geacteerd, vooral door Lien Wildemeersch als Elektra en Chris Thys als Klytaimnestra. Elektra is een voorstelling die zich langzaam prijsgeeft. Waarin je ook na afloop, bij het overlopen van wat je hebt gezien, steeds weer iets nieuws ontdekt.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent

Recensie: How did I die van Frascati Producties/Davy Pieters

●●●●○

HOW DID I DIE

FRASCATI PRODUCTIES / DAVY PIETERS 


Door RiRo, gezien 7 november 2014


Als voorbereiding op How did I die stelde Davy Pieters (scenario, regie, en toneelbeeld) vragen aan Hans Pelt, senior technisch rechercheur van de Amsterdamse recherche, afdeling forensische opsporing en visualisatie; aan Prof. Dr. Maurice Aalders van het Forensisch Onderzoekslab Fortechs/Biomedical Enginering and Physics AMC; en aan Dr. G.N.G. Vanderveen, universitair docent aan het Instituut voor Strafrecht & Criminologie van de Universiteit Leiden en daarnaast zelfstandig onderzoeker op het gebied van beeld en audiovisuele technieken in de strafrechtsketen.

Ook tijdens de voorstelling, met drie acteurs en nauwelijks tekst, zijn er vooral vragen. We krijgen de reconstructie, of beter gezegd de reconstructies van een moord alleen in bewegingen te zien. Daarbij gaat het bij elke volgende reconstructie niet alleen om het 'hoe' uit de voorstellingstitel, maar ook om het 'wie' en 'waarom'. Steeds als de acteurs achteruitlopend over de speelvloer een volgende reconstructie inleiden, nemen de vragen toe. En moeten we als toeschouwer de antwoorden die we in een eerdere reconstructie meenden te zien weer verwerpen.

De zwijgend uitgevoerde filmische bewegingen van de acteurs (Klará Alexová, Indra Cauwels en Joey Schrauwen) zijn in de letterlijke zin van het woord schokkend. Op mij heeft dat een haast een hypnotiserend effect. Mede daardoor, maar ook door het vernuftige geluidsontwerp van Jimi Zoet, is How did I die een fascinerende en intrigerende voorstelling. Verrassend ook, na The truth about Kate, de vorige voorstelling van Davy Pieters, waarbij tekst een veel belangrijkere rol speelde.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati Producties

Recensie: Kunst (van Yasmina Reza) van Stan & Dood Paard

●●●○○

KUNST (VAN YASMINA REZA)

STAN & DOOD PAARD


Door RiRo, gezien 29 oktober 2014


Het is eigenlijk onmogelijk om het in een paar woorden op papier over te brengen. Maar als Serge tegen zijn vriend Marc zegt “Ik zei toch niet 'Lees Seneca'. Ik zei 'Lees Seneca'.” Dan is dat, uitgesproken door een acteur tijdens de voorstelling, een enorm verschil. Het is het verschil tussen opzettelijk kwetsen en een oprecht advies.

De vijftienjarige vriendschap tussen Serge, Marc en Ivan wankelt. Serge (Kuno Bakker) koopt een schilderij, een wit schilderij, met daarop witte lijnen. Marc (Frank Vercruyssen) reageert daarop emotioneel afwijzend. Ivan (Gilles Biesheuvel) houdt zich op de vlakte met 'Als het hem nou gelukkig maakt'. Serge en Marc vallen eerst vooral elkaar aan, maar keren zich op een gegeven moment samen tegen Ivan, die zich in de discussie schipperend blijft opstellen.

In de flyer wordt de voorstelling zo aangeprezen:
 
'Wanneer is kunst kunst? Hoeveel mag het kosten? Is het relevant dat een land geld besteedt aan kunst? Moet uw hobby gesubsidieerd worden?'

Dat verbaast me. 
 
Want ik zie Kunst vooral als een voorstelling over vriendschap. Niet over kunst. De aanleiding zou ook iets anders dan een schilderij kunnen zijn. Het stuk van Yasmina Reza gaat in wezen over de emoties die een rol spelen bij oordelende opmerkingen tussen vrienden. En over hoe je vervolgens met die opmerkingen om gaat.
 
Marc merkt dat hij verward en geëmotioneerd raakt door het feit dat Serge een in zijn ogen onzinnig schilderij heeft gekocht. Serge kan accepteren dat Marc het schilderij niet kan waarderen, maar niet het dedain waarmee hij dat onder woorden brengt. Vanuit dit begin komt een spiraal van oordelen op gang, waarbij Serge, alleen maar om Marc te kwetsen, zelfs diens vrouw hardhandig fileert. 
 
Is de manier waarop Yvan, de derde vriend, er voortdurend voor waakt een standpunt in te nemen - niet alleen in de discussie met zijn vrienden, ook bij de beslommeringen rond zijn voorgenomen huwelijk - bevorderlijk voor de vriendschap? Of is het gedrag van Ivan nog fnuikender dan het intellectueel superieure gedrag van Serge en het te snel oordelen van Marc?

Steeds verder gaan de drie in de 'deconstructie' van wat vriendschap is. Steeds meer lagen worden bloot gelegd. Waarbij het weinig uitmaakt dat Serge en Marc dat doen door het conflict steeds op te zoeken, en Ivan daarvan juist, door niet te kiezen, probeert weg te lopen.

Zoals te verwachten bij Stan & Dood Paard begint Kunst opzettelijk rommelig, en zijn de acteurs nog bezig met het opbouwen van het decor als ze hun eerste teksten al zeggen. De speelstijl blijft, ook dat is kenmerkend voor Stan en voor Dood Paard, de hele voorstelling quasi-nonchalant. Die vorm en die speelstijl passen heel goed bij dit absoluut nog niet gedateerde stuk van Yasmina Reza.

Kunst van Stan & Dood Paard is een belangrijke voorstelling over een belangrijke vraag: Is het het waard om vriendschap op de proef te stellen over iets als 'smaak'? Is vaststellen dat je er anders over denkt niet voldoende? Zelfs als die vaststelling je emotioneert?
  
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Vragen over Een bruid in de morgen van Maren E. Bjørseth

 

VRAGEN OVER EEN BRUID IN DE MORGEN VAN MAREN E. BJORSETH


Door RiRo, gezien 14 oktober 2014

Komt het omdat een man van bijna middelbare leeftijd, een acteur van vijfendertig, een jongen van negentien speelt? En daar niet echt in slaagt? Als dat de reden is, valt hem natuurlijk niets te verwijten. Maar wel degene die hem voor die rol heeft gecast. 
 
Die vijfendertigjarige acteur moet niet een gewone jongen van negentien spelen, hij moet niet een jongen neerzetten die al bijna een man is. Maar een jongen die volgens de Nota's voor de regisseur, die Hugo Claus bij zijn toneelstuk voegde, jong is voor zijn leeftijd, en dan ook nog psychisch niet helemaal in orde: 'niet achterlijk (cursivering van Claus), maar en beetje vreemd, ziekelijk gevoelig, soms dikhuidig, soms uitermate kwetsbaar.'
 
Of had ik gewoon de pech dat het, op de avond dat ik er was, niet liep? Zou een voorstelling net als een wielrenner een jour sans kunnen hebben? Moet ik de theaterwetenschapper uit de directe omgeving van de regisseur geloven die na afloop zei: 'Het was waarschijnlijk niet de beste voorstelling van de reeks' ?
 
Of was het iets heel anders?  Was ik te veel bezig met de vraag of de regisseur de actrice waarmee ze tot nu toe had gewerkt, Keja Klaasje Kwestro, in haar hoofd had, toen ze bedacht hoe ze Camilla Siegertsz de rol van Nicht Hilda wilde laten spelen? Zocht ik iets wat er niet was? Of zag ik echt veel typische toneelgebaartjes van Kwestro in het spel van Siegertsz? 

Overigens, jour sans of niet, Camilla Siegertsz, maar ook Marieke Heebink (moeder) en Fred Goessens (vader) waren goed. Hélène Devos (Andrea) deed wat ze moest doen, de iets oudere zus van de negentienjarige Thomas spelen. De scenografie van Marjolijn Brouwer vond ik heel geslaagd.

Maar toch. Mijn verwachtingen waren misschien te hoog gespannen. De voorstelling viel me een beetje tegen. Ik probeer er achter te komen waarom dat zo was. Maar ik kom er niet uit.
 
Een bruid in de morgen van Toneelgroep Amsterdam en Frascati Productie is tot en met zaterdag 18 oktober 2014 te zien in Theater Frascati in Amsterdam.

Recensie: Het Debuut van Rudolphi Theaterproducties

●●●○○

HET DEBUUT

RUDOLPHI THEATERPRODUCTIES


Door RiRo, gezien 10 oktober 2014


Theaterzaken Via Rudolphi selecteerde tijdens het ITs Festival van afgelopen zomer drie afstudeervoorstellingen die het geschikt achtte voor een gezamenlijke landelijke tournee. Dat leidde tot een toneelavond van ruim tweeënhalf uur met drie heel verschillende voorstellingen. Die alle drie, hoe verschillend ook, zeker de moeite waard zijn. 
 
Nick Bos, Mathieu Wijdeven, en Jip van den Dool, van de Toneelacademie Maastricht, bijten het spits af als personages in de computergame NXT LVL, dat ijzersterk begint. Vooral door de verrassende vorm. Met pas op de plaats bewegingen lopen de drie door hun spaceship (een animatie van videokunstenaar Huig van den Hoofdakker). Het spaceship crasht op planeet aarde waarna een gevecht ontstaat met De Rode Priester. Ook dat is heel fraai. Alle bewegingen van de acteurs zijn sur place, toch krijgt het publiek de illusie van veel beweging.

Na die eerst scènes is de verrassing er natuurlijk wel een beetje af, maar NXT LVL blijft boeien, ondanks het feit dat er een paar scènes volgen die wat te lang zijn. Maar dat is ze vergeven, want doordat ze gebonden zijn aan de animaties op video zou inkorten te ingewikkeld zijn geweest. NXT LVL is een schitterend idee dat op een technisch heel vernuftige manier wordt uitgevoerd. Met vanavond als bijzonderheid dat Jip van den Dool, die meteen na zijn afstuderen werd gecontracteerd door Toneelgroep Amsterdam, en zich daarom had moeten laten vervangen, in Groningen voor één keer toch weer zelf meespeelt. 
 
Van totaal andere orde is Rythm of the Night van Marijn Brussaard, die de mime-opleiding van de Amsterdamse Theaterschool deed. In zijn solovoorstelling doet Brussaard een onderzoek naar zijn gemoedstoestanden en laat daarbij dingen van zichzelf zien die heel privé zijn. In het tweede deel Round and round we go maakt hij ons deelgenoot van zijn seksuele driften, met nogal trieste neukbewegingen tegen alles wat binnen zijn bereik is. Dat is pijnlijk om te zien.

Daarna gaan die driften, zoals te verwachten viel, over in verdriet. Maar de vorm die hij daarvoor kiest is weer heel gedurfd, met een huilend gezicht kijkt hij van heel dichtbij steeds een andere toeschouwer aan. Het publiek zit dicht op de performer, aan drie zijden van een soort boksring, en kan dus ook elkaar zien. We zien de ontroering, de irritaties van de anderen, gevoelens waarmee we zelf bij zo'n intieme voorstelling onvermijdelijk ook worstelen. Rythm of the Night is niet alleen een gedurfde, maar ook een heel kwetsbare, mooie, voorstelling. 
 
'Voordat er zee of land was en een lucht die alles toedekt, bestond er slechts één aanschijn der natuur in dit heelal. Men sprak van Chaos (…)' Met deze woorden uit Metamorphosen begint de gelijknamige voorstelling van drie afgestudeerden van de Rits School of Arts in Brussel: de Vlaamse Greet Jacobs en Julie Delrue en de Nederlandse Linda Lugtenborg. Drie actrices die hun voorstelling vooral gebruiken om te laten zien wat ze aan acteren en aan beheersing van verschillende theatrale middelen allemaal in huis hebben.

Zo kan het gebeuren dat Ovidius' dichtregels (bewerkt door Benjamin Verdonck) op het ene moment samen met muziek van de metalband Metallica de zaal in worden geslingerd. Terwijl niet veel later drie gratiën in tegenlicht, met het Lacrimosa uit het Requiem van Mozart, juist voor verstilling zorgen. Alles wat de drie Brusselse afgestudeerden doen, is perfect getimed. En de afwisselingen, hoe extreem ook, kloppen helemaal.

Het Debuut is een bijzondere combinatie van voorstellingen, een boeiende manier om kennis te maken met nieuw en verfrissend theatertalent.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Theaterzaken Via Rudolphi

Recensie: Stel je bent een koe van tgECHO

●○○○○

STEL JE BENT EEN KOE

TG ECHO


Door RiRo, gezien 9 oktober 2014

Toen ik las dat de tekst van Stel je bent een koe van Magne van den Berg was, wilde ik er heen. Over de laatste voorstelling met een tekst van haar die ik zag, schreef ik: 'De tekst van Van den Berg bestaat ook nu weer uit korte zinnetjes die vooral veel suggereren. Om recht te doen aan zo'n suggestieve tekst, moeten de acteurs dus met hun spel hetzelfde doen: vooral veel suggereren.' Toen deden de acteurs dat. En ze deden het goed. Ik ging tevreden naar huis.

Nu is dat niet zo. Integendeel. Lotte Dunselman en Anna Schoen willen ons met Stel je bent een koe hun afkeer van de bio-industrie en van de slachthuizen laten zien. Dat mag. Maar wat ze doen is ons om de oren slaan met cijfers. Zoveel koeien in dieronwaardige situaties, zoveel kippen in legbatterijen. Feiten versimpelen ze tot slogans op tekstborden, zoals 'vlees = vlees', met aan de andere kant 'een lijk = een lijk'. 

Op een enkele uitzondering na duren de scènes ook nog eens net te lang, vind ik, ze gaan voorbij het punt waarop, in ieder geval ik, al lang heb begrepen wat ze ermee willen zeggen. Maar misschien hebben Dunselman en Schoen er rekening mee gehouden dat er nog al wat leerlingen van middelbare scholen in het publiek zitten. Hoewel? Zo traag van begrip zullen die toch ook niet zijn?
 
Aan het begin van de voorstelling vraagt Schoen ons de ogen te sluiten om de wondere wereld van de fantasie binnen te gaan. Vervolgens houdt ze een monoloog die daar geen enkele ruimte voor laat. En zo blijft het. Ook als onze ogen weer open mogen. De beide actrices, gekleed in een latex jurk in varkensroze, en later ook met varkenskoppen op, waar dan weer nepbloed overheen gaat, tonen ook in de meer beeldende scènes geen enkele nuance, laten ook in enscenering en spel geen enkele ruimte voor verbeelding.
 
Magne van den Berg schreef deze keer helaas een tekst waarin niets, of nauwelijks iets, aan de suggestie wordt overgelaten. En die tekst wordt ons door Dunselman en Schoen dan ook nog eens zonder enige subtiliteit door de strot geduwd.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: tgEcho

Recensie: Als ik de liefde niet heb van RoTheater/Marjolijn van Heemstra en Remy Jacobs

●●●●○

ALS IK DE LIEFDE NIET HEB

ROTHEATER / MARJOLIJN VAN HEEMSTRA EN REMY JACOBS  


Door RiRo, gezien 7 oktober 2014


Als de bisschop en zijn gevolg voorafgaand aan de voorstelling de foyer van het Grand Theatre binnenkomen, klinkt Catholic Girls van Frank Zappa. Toeval beweert de barkeeper. Echt puur toeval. Voor het eerst bij Als ik de liefde niet heb (die ze vastbesloten zijn ook in Rome voor paus Franciscus te spelen) bezoekt een hoge gezagsdrager van de rooms-katholieke kerk, verantwoordelijk voor het op grote schaal misbruiken van kinderen, hun voorstelling. 
 
Gerard de Korte, bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden, in grijs pak, en met stijve witte boord, praat na afloop in dezelfde foyer met de makers, met Van Heemstra en Jacobs.
 
Remy Jacobs is aan het begin van de voorstelling nog onherkenbaar door de grote leeuwenkop over zijn hoofd. Marjolijn van Heemstra start de bedevaart naar Rome. En, tot mijn verrassing, ze acteert! Ze speelt de boosheid die Remy volgens haar zou moeten voelen. En ze speelt goed. Als ik de liefde niet heb, in een eindregie van Jeroen de Man, is theater, op een indrukwekkende manier worden theatrale middelen ingezet om een schrijnend en ontroerend verhaal te vertellen.
 
Daarbij fungeren onder andere het lijdensverhaal van Jezus, de leeuw Aslan, een brief van C.S. Lewis, en de geschiedenis van de zestiende-eeuwse Jan van het Kruis en Theresia van Ávila als effectieve zijpaden om uit te komen bij waar het echt om gaat. Bij de actualiteit van het misbruik in de rooms-katholieke kerk. En vooral bij het elke keer maar weer zwijgen daarover door de verantwoordelijken van die kerk. Als ik de liefde niet heb is het verhaal over, en door, een man die als jongen is misbruikt, maar die geen wraak wil. De zegt dat je door de donkere nacht van de ziel moet, om te komen bij het licht. Bij de liefde.

Van zijn tiende tot zijn vijftiende werd Jacobs seksueel misbruikt door zowel de dirigent van het kerkkoor als door een van de paters in zijn Zuid-Limburgse dorp. En hoe ongelooflijk het ook lijkt, hij wilde zelf toch priester worden. Een paar jaar later is hij er op het seminarie in Rolduc getuige van hoe een begeleider misbruik maakt van de kwetsbaarheid van een leerling waarvan de moeder kort daarvoor was overleden.

Priester Remy, vijfenveertig nu, heeft al heel lang geen mis meer opgedragen. Maar priester, vindt hij, ben je voor het leven. Hoe kan dat? Hoe kun je niet boos zijn? Hoe kun je jezelf nog steeds priester blijven noemen? Dat is een van de prangende vragen waarop deze voorstelling een antwoord probeert te geven. Zelf zegt Jacobs aan het slot van Als ik de liefde niet heb: 'De mannen die mij misbruikten, heb ik makkelijker kunnen vergeven dan degenen die om mij heen stonden, niet ingrepen en wegkeken.'
 
Jacobs, inmiddels zonder de leeuwenkop, gewoon als zichzelf, op zijn buik op de grond. Zoals hij lag op zijn tiende. Toen hij werd betast. En afgetrokken. Marjolijn van Heemstra op hem. Rug op rug. In die houding is het onmogelijk de zwangere buik van Van Heemstra niet te zien. De priester begint een gebed. In het Limburgs. Halverwege dat gebed (vertaald): 'Ik bid voor het verloren kindje.' 
 
Van Heemstra laat zich van hem afglijden, gaat zitten, en begint te vertellen. De parallel met Laura van Dolron in Liefhebben. is niet te miskennen. Maar wat Marjolijn van Heemstra hier doet overstijgt ruimschoots het niveau waarop Van Dolron blijft steken. Nooit meer zal ik in een dierentuin naar een giraffe kunnen kijken zonder aan deze aangrijpende scène terug te denken.
 
Met de leeuwenkop weer op, richt Jacobs zich, tegen het eind van de voorstelling, rechtstreeks tot ons, en vertelt nu, tot in de kleinste details, wat de dirigent en de pater bij hem deden, en wat ze hem dwongen te doen.
 
Zelden zag ik een voorstelling waarbij het publiek zo muisstil bleef. Dat dat bij de andere toeschouwers een andere reden had dan bij mij, dat het niet was omdat ze zo onder de indruk waren, kan ik me niet voorstellen. Maar toch. Als ik met een kopje thee in de foyer een beetje tot mezelf ben gekomen, kan ik het nog steeds niet bevatten. Dat je dat hebt meegemaakt, en toch priester blijft.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: RoTheater

Recensie: Pointless International van Discordia en 't Barre Land

●●●○○

POINTLESS INTERNATIONAL

DISCORDIA EN 'T BARRE LAND


Door RiRo, gezien 4 oktober 2014


Vier van die groene dingen hadden hier boven moet staan. Waarom zijn het er dan maar drie? Wat ontbrak er dan vanavond aan voor die vierde? Jullie. Jullie hadden er moeten zijn. Want wezenlijk bij een voorstelling met clowns is een publiek dat meeleeft. Dat van zich laat horen. Pointless International verdient zo'n publiek, het verdient een groot publiek. Het is nota bene een voorstelling waar je eindelijk eens die vriend of vriendin mee naartoe kunt nemen, die altijd zegt niet zo van toneel te houden.
 
Clowns dus. Die met de handen in de zakken opkomen en dan iets komisch creëren uit niks. De drie, Matthias de Koning, Vincent van den Berg en Jorn Heijdenrijk, trappen af met een klassieker van Snip & Snap 'het is een kind van mijn ouders, maar het is niet … '. Daarna gaat het nog verder terug in de geschiedenis van de clowns-acts. Naar die van de slapstick, vaak met een licht melancholische ondertoon, en van de Commedia dell`arte. Met acts van soms meer dan tweehonderd jaar geleden. Waar ze dan af en toe een hedendaagse draai aan geven. Waardoor het, in een milde vorm, ook een satire op zo'n klassieker wordt.

Elke act, hoe lang of hoe kort ook, roept bij mij op z'n minst een glimlach op. En door de rustige opbouw die hoort bij dit genre, en de relatieve eenvoud van de dialogen, heeft Pointless International naast het komische effect ook een onthaastende uitwerking op me.
 
De clownerie in de klassieke zin van het woord - de magische trucs, het jongleren, de pantomime - komt vooral voor rekening van Vincent van den Berg en Jorn Heijdenrijk. De rol van de derde clown, Matthias de Koning als Buster, is meer die van de onbegrepene. En dan is er nog Czeslaw de Wijs. Die is niet alleen bezig met het licht en de trekkenwand. Hij loopt ook voortdurend door de scènes heen met rekwisieten. Waardoor de timing natuurlijk extra nauw luistert.
 
Veel van dit soort toegankelijk maar toch intelligent en integer slapsticktheater, dat ook nog eens door het land toert, wordt in Nederland niet gemaakt. Het kan natuurlijk dat ik er een paar heb gemist, maar ik herinner me eigenlijk alleen Mannetje met de lange lul (2008) en Plenty Coups & Sitting Bull (2010). Met in beide gevallen toen ook, naast Kuno Bakker, de voortdurend struikelende Jorn Heijdenrijk.

Van mij mag er elk seizoen minstens één zo'n 'met de hand in de zakken' clownerie op het programma komen. Misschien helpt het om zo'n voorstelling in dat geval onder een voor het publiek aansprekende vaste noemer te promoten. Want, ik begon ermee, en ik eindig ermee, Pointless International verdient volle zalen!
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Pointless International

Recensie: Vader van Peeping Tom

●●●●○

VADER

PEEPING TOM


Door RiRo, gezien 1 oktober 2014


Zoals altijd bij Peeping Tom is het contrast tussen een hyperrealistisch toneelbeeld en het filmische, het surrealistische, de drijvende kracht. Daar moet ik, ook nu weer, even aan wennen. Maar vanaf het moment dat ik me gewonnen geef, is het puur genieten. Vader, de eerste in een nieuwe trilogie van Franck Chartier en Gabriella Carrizo, Vader – Moeder – Kinderen, speelt zich af in een verzorgingstehuis voor bejaarden, het grensgebied tussen leven en dood. De centrale figuur is Leo, gespeeld door Leo De Beul (1938).
 
In een realistisch decor worden gewone alledaagse situaties met het voor Vlaanderen en Brussel zo kenmerkende absurdisme op scherp gezet. Om daarmee onder die alledaagsheid te komen. Bij het pijnlijke, bij het schrijnende. Maar ook bij de humor ervan.
 
Vader is een voorstelling die laveert tussen de triviale gang van zaken bij het bezoeken van een vader, bij het verzorgen van dementerende bejaarden, en de fantasie, het surrealisme. In een mix van theater en dans. Hard en ontroerend tegelijk. Absurd maar toch poëtisch en subtiel. Een voorstelling waar ik heel blij van word.

Een zoon (Simon Versnel) komt gehaast binnen voor zijn wekelijkse bezoekje van een half uur. Hij wil zijn bejaarde vader zo snel mogelijk in zijn rolstoel mee naar buiten nemen. De oude man klemt zich vast aan de piano, speelt, en zingt 'Feelings'. Zijn fans, vrouwelijke medebewoners, strekken bewonderend hun armen naar hem uit. Een verzorgster pakt een microfoon en vertelt de zoon dat ze zijn vader haat, dat iedereen zijn vader haat, dat iedereen er over denkt hem te doden, dat iedereen erover nadenkt hoe hem te doden.

Tien bejaarde mannen en vrouwen figureren in Vader als bewoners, pakken een instrument als er muziek klinkt, deinzen angstig terug als het personeel weer eens met de bezems aan komt zetten. Een Koreaanse danser en een Taiwanese danseres voeren dan weer een geanimeerd gesprek dat niemand verstaat, dan weer dansen ze duetten of adembenemende solo's die aan triphop dance doen denken. Een zangeres zingt een fado. Nog een fascinerende dans. Weer, nu drie andere, figuranten, playbackend aan de instrumenten. En steeds weer de verzorgers, de dansers, met de bezems.
 
Als tegen het einde de zoon weer op bezoek lijkt te zijn, blijkt hij ook een 'vader' te zijn geworden. Seniel en wel. Die verzorgd moet worden, en gewassen. Die zijn dochter niet meer herkent. Zijn zoon roept nu hèm ter verantwoording, leest hèm nu de les. En helemaal aan het eind neemt er weer een zoon zijn vader in een rolstoel mee naar buiten. Maar nu is niemand meer wat hij is. Of wat hij was. Wat een prachtige voorstelling. En wat een sterk einde.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Peeping Tom

Recensie: Liefhebben. van Laura van Dolron

●●○○○  

LIEFHEBBEN.

LAURA VAN DOLRON


Door RiRo, gezien 25 september 2014

John Lennon die de tante die hem opvoedde, elke dag belde, terwijl ze altijd alles in hem afkeurde. Dat is liefde. Nelson Mandela die de ene straal zonlicht die in zijn cel viel, gebruikte om tomaten te kweken in een paar oude schoenen, om ze dan uit te delen aan zijn medegevangenen. Dat is liefde. In de vijf kwartier die de monoloog Liefhebben. (met een punt erachter) duurt, strooit Van Dolron kwistig met dit soort 'wijsheden'.

Het lijkt erop dat ze die ultrakorte 'geleende verhalen' eigenlijk vooral vertelt om daarmee haar persoonlijke ervaringen enigszins een kader te geven. Want de kern van de voorstelling Liefhebben. bestaat uit uiterst persoonlijke belevenissen. Die wil ze kwijt. Over zichzelf. Over haar partner. Over haar oma of haar opa. Over haar vader. En al die belevenissen eindigen steeds met dezelfde mantra, met 'dat is liefde'. 'Mijn vader die, toen ik ziek en in paniek en alleen was en migraine had, helemaal uit Rotterdam kwam om me een aspirine te komen brengen. Dat is liefde.' 
 
Een jaar geleden was Van Dolron (38), net als nu, zwanger van haar tien jaar jongere partner. Die zwangerschap mislukte. En dan belandde ze ook nog in het ziekenhuis. Moet je zulke persoonlijke verhalen vertellen in een theater? Het kan. Het mag. Waarom niet. Maar dan zou je er als theatermaker wel in moeten slagen om dat persoonlijke algemeen te maken, om dat persoonlijke enige algemene zeggingskracht te geven. Daarvoor had ze, denk ik, iets meer afstand moeten nemen.
 
Aan de voorstelling zoals hij nu is, ontbreekt teveel. Ongeveer een derde ervan, vooral als ze wat langere redeneringen opbouwt, heeft nog wel enige diepgang. Of legt de vinger op typerend gedrag van dertigers van nu. Maar ook dan. Omdat je zelf dertiger bent en een tien jaar jongere partner hebt, de twintigers in de zaal oproepen relaties aan te gaan met dertigers en andersom. En daar dan Albert Camus met de haren bij slepen omdat die gezegd zou hebben: 'Als je jong bent heb je de moed, maar mís je het inzicht. En als je oud bent, verlies je de moed, maar hèb je het inzicht.' Tja.

Over een voorstelling, waarvoor je naar Gent bent gekomen, zeggen dat je 'm niet goed vindt, als je 'm niet goed vindt. Is dat ook liefde? Vind ik wel. Ook dat is liefde.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Theaterzaken Via Rudolphi

Recensie: FRONT Polyphonie van Thalia Theater Hamburg en NTGent

●●●○○

FRONT POLYPHONIE

THALIA THEATER HAMBURG EN NTGENT


Door RiRo, gezien 24 september 2014


Duitse en Vlaamse acteurs als instrumenten in een orkest. Gekleed zoals orkestleden, in alleen zwart en wit. Met muziekstandaards voor zich. Een setting waarin regisseur Luk Perceval zijn acteurs noodzaakt nauwkeurig te luisteren. Niet alleen naar elkaar, maar ook naar de oorlogsgeluiden uit de metalen klankinstallatie aan de achterwand. En ze daardoor dwingt steeds weer nauwkeurig te timen wanneer en hoe ze hun tekst gaan zeggen.
 
Verschillende talen, verschillende verhalen en perspectieven, verschillende klanken en beelden. Een polyphonie die het publiek als een geheel van stemmen het lijden en de smart van de soldaten aan beide zijden van het front wil laten ervaren.
 
FRONT Polyphonie is daarmee een theatraal requiem voor de onbekende soldaat aan zowel de geallieerde als de Duitse kant van het front in de IJzervlakte, nog geen 40 kilometer van de schouwburg in Gent waar ik de voorstelling zie. De Duitse tekst gebaseerd op Im Westen nichts Neues uit 1929 van Erich Maria Remarque; de tekst van de geallieerden onder meer op Le Feu, het oorlogsdagboek van de Franse soldaat-vrijwilliger Henri Barbusse uit 1916.

Een opvallend onderdeel van FRONT Polyphonie zijn de steeds terugkerende dialogen tussen de naïeve Emiel Seghers, 'den nieuwen', en luitenant De Wit. Daarin wordt de tegenstelling tussen de Vlaamse boerenzonen, die in de voorste linies de dood werden ingejaagd, en hun Franstalige officieren gesymboliseerd. Maar het lijkt erop dat Perceval er iets te nadrukkelijk voor wil zorgen dat we sympathie gaan opbrengen voor de lieve zachtaardige soldaat Emiel (Oscar Van Rompay). En vooral niet voor de luitenant. Hij laat Steven Van Watermeulen, als de Franstalige luitenant, in ieder geval naar hartenlust schmieren.
 
Ondanks het indrukwekkende effect van de geluiden uit de enorme staalplaten (Ferdinand Förschen) en van de projecties van oorlogsbeelden (Philip Bussmann), ontkom ik er door de grote hoeveelheid woorden, in vier talen, niet aan om me vooral op de tekst te concentreren. FRONT Polyphonie blijft daardoor dan ook, voor mij, voornamelijk teksttheater. 
 
En omdat topacteur Burghart Klaussner en de andere Duitse en Vlaamse acteurs een groot deel van de voorstelling in een rij naast elkaar zitten, of naast elkaar staan, ervaar ik het, ondanks mijn bewondering voor Perceval als regisseur, en ondanks mijn bewondering voor de vakbekwaamheid van de acteurs, toch ook als vrij statisch theater. Theater dat inhoudelijk ook niet echt veel toevoegt aan wat er dit herdenkingsjaar al aan boeken en documentaires over de gruwelen in de loopgraven van de Grote Oorlog is verschenen.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent

Recensie: Tasso van Het Nationale Toneel

●●●●○

TASSO

HET NATIONALE TONEEL


Door RiRo, gezien 18 september 2014


In een helder geënsceneerde voorstelling plaatst regisseur Theu Boermans Goethe's Torquato Tasso uit 1790 in het heden. Maar wel met behoud van de nog steeds heel aangenaam klinkende versregels. Vijf jonge acteurs moeten daarmee aan de slag (in een mooie vertaling van Tom Kleijn). Dat gaat ze alle vijf goed af. En dan blijken ze, tot mijn verrassing, ook nog eens meer dan redelijk te kunnen zingen.

Alfonso, de mecenas die de dichter Tasso in zijn huis in Ferrara heeft opgenomen, is een rijke internetondernemer. Tasso, een vrije, creatieve geest, komt steeds meer op gespannen voet te staan met de rol die hij in dat huis gedwongen wordt te spelen. Het stuk gaat dan ook vooral over de afhankelijkheid van de kunst en de kunstenaar van geldschieters en politici. Toen en nu. Boermans onderzoekt daarmee ook de relevantie van Goethe's ruim tweehonderd jaar oude tekst voor de positie van de kunstenaar en het publiek van vandaag.

Ik merk dat ik tijdens de voorstelling vooral let op het acteren. Niet zo gek natuurlijk bij een regie van Theu Boermans, acteursregisseur bij uitstek, en met alleen maar jonge acteurs op de planken. Daarbij concentreer ik me op de drie jonge acteurs die sinds kort in vaste dienst zijn bij het Nationale Toneel.

Joris Smit heb ik al een keer of tien eerder zien spelen. Bij verschillende regisseurs. Heel goed vond ik hem als Heathcliff in Woeste Hoogten van Theater Artemis. Een rol waaraan veel geduw en getrek te pas kwam. Dat fysieke past heel goed bij hem. Ook voor Tasso maakt hij, op een iets bescheidener manier, gebruik van de expressiviteit van zijn lichaamstaal. En van zijn van nature al wat getormenteerd ogende mimiek.

Tasso is de dichter die zich wil onttrekken aan de te grote invloed van zijn mecenas (Bram Suijker), hij is de man vol emoties die in aanvaring komt met de juist heel berekenende politicus Montecatino (een sterke rol van Justus van Dillen), en ook de kunstenaar die iets opwindenders dan een lauwerkrans verwacht van Alfonso's dochter. In het personage van de gevoelsmens Tasso komen de kwaliteiten van Joris Smit dan ook goed tot hun recht.

Bij Hannah Hoekstra, als Eleonore, valt me niet alleen haar voorbeeldige dictie op. Die is bij alle vijf overigens goed verzorgd. Maar daarnaast ook hoe ze door alleen haar ogen te gebruiken de zaal iets duidelijk kan maken (ik zie haar vanavond voor het eerst op toneel, kende haar tot nu toe alleen van film). Ze kan die ogen als het ware van betekenis laten veranderen, zodat ze alleen met dat expressiemiddel in 'het stille spel' een dialoog aan kan gaan.

Sallie Harmsen speelt anders. Moet ook anders spelen. Want haar personage, Leonore, de dochter van de mecenas, is niet zo gezond. Ze is een beetje neerslachtig. Om die zwakke gezondheid uit te beelden, neemt ze af en toe medicijnen in. Met een beetje water. Dan is het wel duidelijk. Vind ik. Ook nog pleisters op haar benen? Ik zit me dan toch af te vragen of ze, Sallie dus, niet Leonore, zich die ochtend misschien heeft gesneden bij het scheren. Sallie Harmsen acteert overigens ondank die pleisters wel heel goed, heel subtiel.

Wat een mooie zinnen schreef die Goethe trouwens. Ik mag er maar één kiezen? Dan kies ik deze, omdat hij zo eenvoudig lijkt, maar toch iets ongrijpbaars blijft houden: 'Kijk om je heen, zie de ander, en herken wie je bent.'
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Het Nationale Toneel

Thyestes van Simon Stone, Belvoir, Sydney

Thyestes van Simon Stone, Belvoir, Sydney

Dit is zo fucking goed!
Je krijgt er ongelooflijk spijt van als je hier niet naartoe gaat.
Ik schrijf geen recensie (want dan zou ik maar vijf sterren kunnen geven).
Ik schrijf gewoon de Australische Herald Sun over: 'Thyestes is rock 'n roll theatre, confronting, transgressive, uncomfortable, hilarious, horrifying and beautiful.'
Nog te zien woensdag 25, donderdag 26 en vrijdag 27 juni.
In Theater Bellevue in Amsterdam.

Recensie: Gavrilo Princip van De Warme Winkel

●●●●● 

GAVRILO PRINCIP

DE WARME WINKEL


Door RiRo, gezien 20 juni 2014

Na drie razendsnelle, en een beetje nerveuze, monologen, trekken Jeroen de Man, Vincent Rietveld en Ward Weemhoff een enorm scherm omhoog. De Warme Winkel gebruikt ook nu, zoals in elke voorstelling, allerlei verschillende stijlmiddelen. Maar net als in Jandergrouwnd uit 2012 overheerst deze keer live film, waarbij we tegelijkertijd dus het filmen zelf als het gefilmde te zien krijgen. Dat levert, mede dankzij cameraman Emo Weemhoff, prachtig, en vaak verrassend, theater op.

Op de flyer van de voorstelling staat een fotomontage, die eruit ziet als ouderwets knip- en plakwerk. Het middelste deel van het gezicht van Gavrilo Princip is over dat van Franz Ferdinand gelegd. Gavrilo Princip is de jonge idealist die op 28 juni 1914 kroonprins Franz Ferdinand doodde en daarmee het startschot gaf voor de Eerste Wereldoorlog.
 
In de informatie bij de voorstelling is met precies dezelfde knip-en plaktechniek het gezicht van Princip over dat van Che Guevara gelegd. In Gavrilo Princip blijft De Warme Winkel dicht bij het leven en de idealen van Princip en zijn kameraden, maar impliciet trekken ze de lijn van alle tijden door, die van jonge mannen (en af en toe een vrouw) die uit idealisme naar een ander land afreizen om 'de wereld te verbeteren'. Tot aan, tegen het einde van de voorstelling, misschien iets te expliciet, de Syrië-gangers van nu. Begon De Warme Winkel trouwens ook niet als een groep angry young men (and one woman) die in figuurlijke zin een aanslag beraamde op wat ze zagen als de gevestigde orde van het toneel, met name Ivo Van Hove en Theu Boermans?
 
Net als in hun eerdere voorstellingen blijft ook in Gavrilo Princip, vooral in de enscenering, het voor De Warme Winkel kenmerkende maakproces voor de toeschouwers zichtbaar, waardoor ze ons in feite met terugwerkende kracht meenemen in dat maakproces, achteraf inzicht geven in hun zoektocht. We kunnen dus als het ware meekijken hoe tijdens hun research (waarin ze deze keer werden bijgestaan door Czeslaw de Wijs) ideeën ontstonden, die ze vervolgens op verschillende manieren theatraal uitwerkten. Het is niet nieuw, want zo doen ze het elke keer, maar het werkt in deze voorstelling, ook door de enorme (fysieke) ruimte die ze benutten, wel héél erg goed.

Remco de Jong en Florentijn Boddendijk. Het is niet de eerste keer dat ik deze namen in een recensie opneem. Is er eigenlijk een prijs voor? Voor geluidscompositie? Hoe dan ook, wat De Jong en Boddendijk voor Gavrilo Princip hebben bedacht, vind ik meesterlijk. Vooral door de geluiden die de acteurs, ogenschijnlijk terloops, live aan de compositie bijdragen. Ook visueel is het trouwens een voorstelling om je vingers bij af te likken.

Gavrilo Princip is juweeltje. Een van de beste van De Warme Winkel die ik zag.



Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: De Warme Winkel


Recensie: I See You van Frascati Producties / Naomi Velissariou

●●●●○

I SEE YOU

FRASCATI PRODUCTIES / NAOMI VELISSARIOU


Door RiRo, gezien 10 juni 2014


'Liefde is een continu machtsspel waarvan ik hoop dat ik verlies.' Als De Zus dat zegt, is het nog een enigszins mysterieuze uitspraak. Later, als ze tijdens een date geil wordt van De Man, en op de kamer van diens dochter seks met hem heeft, komen verleden en heden bij elkaar, en wordt de tragiek van haar verzuchting op een bijna ondraaglijke manier duidelijk.

Een jonge vrouw, De Zus, heeft een one night stand met een oudere man, De Man. Ondertussen is De Broer op een feesteiland waar hij eigenlijk niet wil zijn, en heeft daar intieme contacten met een pad. Op Schiphol, waar De Man zijn vrouw en dochter af komt halen, en ook De Broer terugkeert, komen de verhaallijnen bij elkaar.

Naomi Velissariou (1984) bracht Huis clos van Sartre terug tot de pure essentie, en ze regisseerde. Rik van den Bos (1982) schreef de tekst. Velissariou zelf (Zus), Sadettin Kirmiziyüz (Broer), en Bram Coopmans (Man) zijn in I See You niet alleen personage, maar ook verteller. Door die structuur kunnen de personages ook steeds naar zichzelf kijken, commentaar op zichzelf geven. De Zus: 'Ik maak fouten, maar ik maak de verkeerde fouten.'

Het publiek zit aan drie zijden van de speelvloer. De Zus, De Broer, De Man zijn alle drie in wit en zandkleur gekleed en rijden rond op rolschaatsen. Op de rechthoekige vloer, in de kleur van de hel, schaatsen de drie naast elkaar, cirkelen ze om elkaar heen, steeds met elkaar in discussie, in een poging aan hun situatie, en aan hun verleden, te ontsnappen. Maar hun trauma's blijven. Ze zoeken wel contact, maar relativeren dat dan onmiddellijk. De Zus tegen De Man: 'Ik praat niet tegen jou, maar via jou met hen (het publiek).' 
 
I See You is een voorstelling met een indrukwekkend goede tekst. Het gebruik van rolschaatsen pakt verrassend goed uit, het maakt het mogelijk dat de drie ook fysiek in een voortdurend meanderende beweging zijn. Vertragen en versnellen, toenadering zoeken en zich dan weer distantiëren. Ja, zeker de moeite waard deze voorstelling. 
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati

Recensie: The Valley of Astonishment van Peter Brook, Marie-Hélène Estienne, Théâtre des Bouffes du Nord

●●○○○  

THE VALLEY OF ASTONISHMENT

PETER BROOK, MARIE-HELENE ESTIENNE, THEATRE DES BOUFFES DU NORD


Door RiRo, gezien 5 juni 2014


Een theatraal onderzoek. Zo noemen de makers het. En dat is het ook.

Dus om nou te zeggen een memorabele voorstelling? Nee.

Na een half uur heb ik het door. Dit gaat geen voorstelling worden. Waar ik tot nu toe naar zit te kijken was niet een inleiding. Tot het einde zal het vooral een presentatie blijven van wat de makers tijdens hun research te weten zijn gekomen over synesthesie. Die presentatie van neurologische kennis gebeurt weliswaar in scènes, en door acteurs (en twee muzikanten). Maar wat er op het podium te zien is, heeft veel meer weg van een documentaire dan van een voorstelling.

Op zich een heel interessant fenomeen, synesthesie. Daarbij zien mensen bijvoorbeeld geluiden als beelden, proeven ze kleuren, of ervaren ze getallenreeksen als landschappen. Kathryn Hunter, die een vrouw speelt met zo'n enorm goed geheugen dat ze er ook last van heeft, is een fantastisch actrice. En wie niet, zoals ik, allergisch is voor alles wat naar New Age zweemt, zal misschien ook de mystieke dimensie van The Valley of Astonishment kunnen waarderen. Want de makers presenteren niet alleen wetenschappelijke feiten, ze willen de toeschouwer (onder andere met tekstfragmenten van een soefie-dichter) ook verleiden het leven bewuster, en met meer verwondering, te ervaren.

Peter Brook (1925) was een van de eerste regisseurs die koos voor een lege, open theaterruimte. Ook The Valley of Astonishment wordt gespeeld in een minimalistische setting, met alleen een paar eenvoudige houten stoelen en tafels. Een toneelbeeld dat overigens perfect past bij de inrichting van de zaal van het Muziekgebouw aan 't IJ, waar deze Holland Festival-voorstelling te zien is. Maar hoe interessant het onderwerp ook is, de schoolse uitleggerigheid van deze 'voorstelling' is niet mijn smaak. Ik vind het nogal saai. 

Recensie: De Entertainer van Toneelgroep Amsterdam / Eric de Vroedt

●●●●○

DE ENTERTAINER

TONEELGROEP AMSTERDAM / ERIC DE VROEDT


Door RiRo, gezien 27 mei 2014


Zou het waar zijn, zoals Scholten van Aschat bij Pauw en Witteman zei, dat je eerst goed moet kunnen tapdansen voor je een slechte tapdanser kunt spelen? Eerst goede grappen moet kunnen vertellen voor je met foute de planken op gaat? Zal ik dan ook het positieve in mijn recensie maar eerst noemen voor ik aan het kritische begin? Laat ik dat maar doen.
 
Daar gaan we: Een tien voor de vertaling en de bewerking door Eric de Vroedt. Want er is niets moeilijker dan het vertalen van humor. Laat staan van geforceerde humor. Een tien ook voor het muziekontwerp van Remco de Jong en Florentijn Boddendijk, voor hoe ze vijftiger jaren klanken opsloegen in een soort USB-orgel, waarop Alwin Pulinckx live kan spelen. 
 
Hoge cijfers ook voor het acteren. Gijs Scholten van Aschat, als de variétéartiest op zijn retour, een tieneneenhalf. Minimaal een negen min voor de anderen. Mariana Aparicio Torres, Fred Goessens. Prachtig hoe Janni Goslinga, als de vriendin, steeds schrijnender de vernedering van haar personage laat zien. Hoe ze daarmee het thema –  de ondergang van het variététheater (en van het Britse Rijk als grootmacht) – in het kleine, op de achtergrond, in het huiselijke, symboliseert. Zoals Archie Rice, de entertainer, datzelfde op de voorgrond doet, in de spotlights. En dan Pulinckx met zijn verrassende vertolking van zoon Frank. Zoals hij eerder dit seizoen ook al verraste met een fraaie bijrol in De Pelikaan. Nóg een tien dus voor Eric de Vroedt. Nu voor zijn rol als acteursregisseur.

Voor een glittergordijn doet Archie Rice zijn optredens. In een fout pak, met een fout snorretje. En met foute grappen. Over homo's, vrouwen, immigranten. Achter dat gordijn is een trechtervormig decor met helemaal achterin de woonkamer van het gezin Rice. 
 
Maar die gezinsscènes worden niet daar achterin, niet aan het eind van de trechter gespeeld, maar helemaal vooraan. In die scènes zien we hoe Archie ook thuis een verbitterde man is die over weinig gevoel en tact beschikt, en die met wrange humor zijn vriendin schoffeert. Met dat decor gebeurt dus eigenlijk niks. Het enige wat die diepte doet, is afstand suggereren tussen wat er vóór en wat er achter het gordijn gebeurt, tussen wat er in de spotlights gebeurt en wat er privé gebeurt. 
 
Ik zal wel niks van het stuk hebben begrepen, maar gaat het er niet óók om dat er juist zo weinig verschil is tussen de Archie als entertainer en de Archie als minnaar en vader? Op z'n minst dus een vraagteken bij de keuze voor die trechter van scenograaf Maze de Boer.

Regisseur Eric de Vroedt laat de acteurs elkaar niet of nauwelijks aankijken, ze spelen bijna voortdurend met hun gezicht naar de zaal. Dat lijkt een beetje op hoe regisseur Susanne Kennedy werkt, en ook Luk Perceval. Maar die regisseurs combineren dat met statische posities van de acteurs. Kennedy doet dat in extreme mate, waardoor dat 'terugkijken' extra wordt geaccentueerd. In De Entertainer bewegen de acteurs wel. 
 
De Vroedt kiest dus, terecht, zijn eigen manier. Maar door die enorme ruimte achter de acteurs, wordt wat hij mogelijk beoogt, het uitvergroten (voor mij in ieder geval) voor een deel weer teniet gedaan. Een tweede vraagteken dus bij dat toneelbeeld van Maze de Boer.
 
Al met al, de plussen en minnen met elkaar verrekenend, kom ik toch tot een positieve conclusie. De Entertainer is een interessante, boeiende voorstelling, waarin zó goed wordt geacteerd dat de jury van de VSCD Toneelprijzen het eigenlijk niet kan maken om maar één acteur uit deze productie te nomineren. Dat moeten er minimaal twee zijn.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: Fight Night van Ontroerend Goed & The Border Project

●●●●○

FIGHT NIGHT

ONTROEREND GOED / THE BORDER PROJECT


Door RiRo, gezien 21 mei 2014


Fight Night is ervaringstheater. Het is een interactieve voorstelling waarbij je als toeschouwer, of je nou wil of niet, deel wordt van wat er gebeurt. In de (Engels gesproken) Australisch-Gentse coproductie staan vijf acteurs in een boksring voor een wedstrijd over acht ronden. Met een stemapparaat breng je na elke ronde je stem uit. Zo bepaal je als publiek steeds de loop van de voorstelling. En uiteindelijk beslis je wie van de vijf kandidaten de winnaar wordt.

Eerst laat spelleider Angelo Tijssens ons aan het stemsysteem wennen. Met vragen over bijvoorbeeld onze leeftijd, onze sekse, en inkomenscategorie. Daar zitten overigens ook wel een paar gewaagdere vragen bij. Daarna introduceert hij de vijf kandidaten. Elke keer stemmen we. 

Maar waar de vijf kandidaten nou eigenlijk voor staan, weten we niet echt. Er zijn geen verwijzingen naar inhoudelijke standpunten of naar actuele politieke situaties. Toch stemmen we. Na elke ronde. Worden we gevraagd te kiezen uitsluitend op grond van hun uiterlijk? Dan doen we dat. Op grond van hun stemgeluid? Doen we ook. Langzamerhand weet je wel iets meer over de ideeën van de kandidaten, maar (en dat realiseer je je steeds meer) je blijft kiezen op grond van niet veel meer dan sympathie of antipathie. Je weet het. Toch doe je het.

Hoe makkelijk oordeel je over mensen? En hoe makkelijk doe je dat als jouw keus mede bepaalt of een kandidaat mag blijven of weg moet? En waarom doe je dat eigenlijk? Waarom weiger je af en toe niet gewoon? Hoe makkelijk manipuleerbaar blijk je te zijn? En wat is er nodig om je van mening te doen veranderen? Met dat soort vragen wordt elke toeschouwer in Fight Night voortdurend geconfronteerd.

Als er bij een van de rondes een paar niet-stemmers zijn, blijkt uit zijn reactie dat de spelleider elk stemapparaat kan identificeren. Ogenblikkelijk gaat de respons naar honderd procent. Net als ik, realiseert iedereen zich waarschijnlijk op dat moment dat je eventueel uit de anonimiteit van het publiek zou kunnen worden gehaald. Is dat dan zo erg? Nee, maar het misschien toch wel het veiligst om bij 'de meerderheid' te blijven.

Fight Night is een goede, confronterende voorstelling, een voorstelling die je aan het denken zet. Want bij elke stemronde kom je voor een dilemma te staan. Maar omdat er geen context is, je niet echt inhoudelijk een standpunt hoeft te bepalen, en er geen verwijzingen zijn naar werkelijke, actuele, politieke onderwerpen, blijft Fight Night wat 'veiliger' dan zou kunnen. Pas tegen het einde, als het er om gaat 'uit het systeem te stappen' of er in te blijven, vereist het moed om niet bij 'de meerderheid' te blijven. Pas dan wordt het een beetje 'gevaarlijk'. Dat had wat mij betreft wel ietsje vaker gemogen.

Ik besloot mijn recensie van Audience, een eerdere voorstelling van Ontroerend Goed, een voorstelling die een stuk verder ging bij het aanpakken van het publiek (en die na afloop dan ook meer discussie losmaakte) met een paar citaten uit Engelstalige recensies waar ik het mee eens was. Laat ik dat nu ook maar doen:

'Fight Night doesn’t pack quite enough punch.'
'They could have pushed us a bit harder here.'

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Ontroerend Goed

Recensie: Othello (Bye Bye) van Dood Paard

●●●●● 

OTHELLO (BYE BYE)

DOOD PAARD


Door RiRo, 13 mei 2014

Dood Paard maakte al eerder een paar hele goede voorstellingen in wat ik voor het gemak maar even ‘bloedserieus slapsticktheater vanuit de verkleedkist’ noem (ook de voorstellingen van Kuno Bakker met Jorn Heijdenrijk reken ik daartoe). Met Bye Bye, een magnifieke bewerking van Shakespeare’s Othello, voeren Kuno Bakker en Gillis Biesheuvel dit genre naar de absolute top. 

Othello: ‘Hoe dan ook, ik ben bedrogen / En ik walg van haar.’
Jago: ‘Othello, ik wil je vragen om het los te laten / De tijd doet z’n werk wel’.

Bakker en Biesheuvel spelen op wankele planken vol rekwisieten alle rollen. Met alleen maar een ander sjaaltje verandert bijvoorbeeld Othello in Emilia of Jago in Desdemona. Het spel is af en toe heel fysiek, maar wel steeds in prachtige taal (een eigen vertaling van Dood Paard) en in een strak tempo. Meesterlijk theater vind ik het.

Als tegen het eind de Marokkaans-Nederlandse acteur Chaib Massaoud (tot dan toe achter zijn tafeltje aan de zijkant) zich bij de twee op het podium voegt, wordt het verhaal over de wraak van Jago en de jaloezie van Othello op een onverwachte manier de actualiteit ingetrokken. Maar ook dan wordt, zoals in de hele voorstelling, de tekst van Shakespeare geen geweld aangedaan. Want het is niet alleen een heel goede (en af en toe ook heel komische) voorstelling, maar ook een heel integere.

Deze recensie verscheen eind maart 2011 als minirecensie op de theaterwebsite Moose. Omdat ik wat toen nog alleen Bye Bye heette meesterlijk theater vond, én omdat de voorstelling woensdag 28 mei 2014 in de Dood Paard Week eenmalig te zien is in Frascati, plaats ik hem nu, hier op RiRoToneelrecensies, nog een keer.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Recensie: Geloof Liefde Hoop van Frascati Producties / Maren E. Bjørseth

●●●○○

GELOOF LIEFDE HOOP

FRASCATI PRODUCTIES / MAREN E. BJORSETH


Door RiRo, gezien 3 mei 2014


Duitsland. Jaren dertig van de vorige eeuw. Crisis. Hyperinflatie. Werkloosheid. Elisabeth is een van de vele slachtoffers. Omdat ze schulden heeft, werkt ze zich in de nesten. Ze begint met een poging haar lijk op voorhand te verkopen aan het Anatomisch Instituut. Daarna bemachtigt ze (met enig bedrog) een ventvergunning en laat ze zich onderhouden door een jonge politieagent. Al die manieren om uit de problemen te komen, werken niet. Omdat het met Geloof en Liefde niet lukt, verliest Elisabeth haar Hoop. Ze probeert zich te verdrinken. Dat mislukt in eerste instantie want ze wordt gered. Maar even later sterft ze toch nog.

Marjolijn Brouwer (scenografie en kostuumontwerp) koos voor een toneelbeeld met drie keer twee stoelen, een witte koelkast, een kapstok, drie deuren, een hert, en een duif. En een rooster in de vloer. Bij vier van de vijf acteurs verwerkte ze in de kleding dezelfde felle kleur groen. Alleen Keja Kwestro, als Elisabeth, is gekleed in onschuldig wit. Terwijl ze door die anderen in dat felle groen, welke rol ze dan ook spelen, juist wordt beschouwd als de schuldige.

Want Kwestro blijft steeds Elisabeth, terwijl de vier anderen (Nettie Blanken, Bart Klever, Benjamin Moen, en Tobias Nierop) allemaal meerdere rollen spelen. Dat doen ze zonder van stem of van houding te veranderen. Met alleen af en toe een jas aan of uit. Nettie Blanken begint als man (de hoofdpreparateur van het Anatomisch Instituut) en wordt dan ineens een vrouw (de echtgenote van de rechter). Bart Klever verandert op datzelfde ogenblik, zonder verandering van taalgebruik of lichaamstaal, in een vrouw. Het is toneel, dus zulke rolwisselingen moeten kunnen. Maar die wel erg plotselinge overgangen, maken het, zeker in het begin van de voorstelling, niet altijd even makkelijk om te weten wie wie is.

Een rooster in de vloer. Een jonge blonde vrouw in een witte rok. Een opvlieger in de stijl van Marlilyn Monroe ligt op de loer, denk ik dan. Maar dat gebeurt niet. Een witte koelkast waar nooit iemand iets uit haalt (of in zet). Je zou er een feeks in kunnen temmen. Dat gebeurt natuurlijk ook niet (wat er wel gebeurt, komt er wel aardig dicht bij in de buurt trouwens).

Door de consequent volgehouden licht absurdistische (en enigszins groteske) speelstijl, zonder dat het (god zij dank) ook maar de schijn heeft een parodie te worden, heb ik de hele voorstelling met een glimlach op mijn gezicht zitten kijken. Toch mis ik iets. Iets waardoor het voor mij meer is dan een redelijk tot goed geslaagde voorstelling. Wat ik mis is iets wat de noodzaak van dit (toch wel wat gedateerde) stuk van Ödön van Horváth voor de crisis van nu zou laten zien bijvoorbeeld.

Regisseur Maren Bjørseth (1984) is vanaf het volgend seizoen in dienst van Toneelgroep Amsterdam. In het kader van Ta-2 debuteert ze met Een bruid in de morgen van Hugo Claus. In Ta-2 werken Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties samen bij het begeleiden van jonge talentvolle regisseurs.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati Producties