Recensie: De Entertainer van Toneelgroep Amsterdam / Eric de Vroedt

●●●●○

DE ENTERTAINER

TONEELGROEP AMSTERDAM / ERIC DE VROEDT


Door RiRo, gezien 27 mei 2014


Zou het waar zijn, zoals Scholten van Aschat bij Pauw en Witteman zei, dat je eerst goed moet kunnen tapdansen voor je een slechte tapdanser kunt spelen? Eerst goede grappen moet kunnen vertellen voor je met foute de planken op gaat? Zal ik dan ook het positieve in mijn recensie maar eerst noemen voor ik aan het kritische begin? Laat ik dat maar doen.
 
Daar gaan we: Een tien voor de vertaling en de bewerking door Eric de Vroedt. Want er is niets moeilijker dan het vertalen van humor. Laat staan van geforceerde humor. Een tien ook voor het muziekontwerp van Remco de Jong en Florentijn Boddendijk, voor hoe ze vijftiger jaren klanken opsloegen in een soort USB-orgel, waarop Alwin Pulinckx live kan spelen. 
 
Hoge cijfers ook voor het acteren. Gijs Scholten van Aschat, als de variétéartiest op zijn retour, een tieneneenhalf. Minimaal een negen min voor de anderen. Mariana Aparicio Torres, Fred Goessens. Prachtig hoe Janni Goslinga, als de vriendin, steeds schrijnender de vernedering van haar personage laat zien. Hoe ze daarmee het thema –  de ondergang van het variététheater (en van het Britse Rijk als grootmacht) – in het kleine, op de achtergrond, in het huiselijke, symboliseert. Zoals Archie Rice, de entertainer, datzelfde op de voorgrond doet, in de spotlights. En dan Pulinckx met zijn verrassende vertolking van zoon Frank. Zoals hij eerder dit seizoen ook al verraste met een fraaie bijrol in De Pelikaan. Nóg een tien dus voor Eric de Vroedt. Nu voor zijn rol als acteursregisseur.

Voor een glittergordijn doet Archie Rice zijn optredens. In een fout pak, met een fout snorretje. En met foute grappen. Over homo's, vrouwen, immigranten. Achter dat gordijn is een trechtervormig decor met helemaal achterin de woonkamer van het gezin Rice. 
 
Maar die gezinsscènes worden niet daar achterin, niet aan het eind van de trechter gespeeld, maar helemaal vooraan. In die scènes zien we hoe Archie ook thuis een verbitterde man is die over weinig gevoel en tact beschikt, en die met wrange humor zijn vriendin schoffeert. Met dat decor gebeurt dus eigenlijk niks. Het enige wat die diepte doet, is afstand suggereren tussen wat er vóór en wat er achter het gordijn gebeurt, tussen wat er in de spotlights gebeurt en wat er privé gebeurt. 
 
Ik zal wel niks van het stuk hebben begrepen, maar gaat het er niet óók om dat er juist zo weinig verschil is tussen de Archie als entertainer en de Archie als minnaar en vader? Op z'n minst dus een vraagteken bij de keuze voor die trechter van scenograaf Maze de Boer.

Regisseur Eric de Vroedt laat de acteurs elkaar niet of nauwelijks aankijken, ze spelen bijna voortdurend met hun gezicht naar de zaal. Dat lijkt een beetje op hoe regisseur Susanne Kennedy werkt, en ook Luk Perceval. Maar die regisseurs combineren dat met statische posities van de acteurs. Kennedy doet dat in extreme mate, waardoor dat 'terugkijken' extra wordt geaccentueerd. In De Entertainer bewegen de acteurs wel. 
 
De Vroedt kiest dus, terecht, zijn eigen manier. Maar door die enorme ruimte achter de acteurs, wordt wat hij mogelijk beoogt, het uitvergroten (voor mij in ieder geval) voor een deel weer teniet gedaan. Een tweede vraagteken dus bij dat toneelbeeld van Maze de Boer.
 
Al met al, de plussen en minnen met elkaar verrekenend, kom ik toch tot een positieve conclusie. De Entertainer is een interessante, boeiende voorstelling, waarin zó goed wordt geacteerd dat de jury van de VSCD Toneelprijzen het eigenlijk niet kan maken om maar één acteur uit deze productie te nomineren. Dat moeten er minimaal twee zijn.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: Fight Night van Ontroerend Goed & The Border Project

●●●●○

FIGHT NIGHT

ONTROEREND GOED / THE BORDER PROJECT


Door RiRo, gezien 21 mei 2014


Fight Night is ervaringstheater. Het is een interactieve voorstelling waarbij je als toeschouwer, of je nou wil of niet, deel wordt van wat er gebeurt. In de (Engels gesproken) Australisch-Gentse coproductie staan vijf acteurs in een boksring voor een wedstrijd over acht ronden. Met een stemapparaat breng je na elke ronde je stem uit. Zo bepaal je als publiek steeds de loop van de voorstelling. En uiteindelijk beslis je wie van de vijf kandidaten de winnaar wordt.

Eerst laat spelleider Angelo Tijssens ons aan het stemsysteem wennen. Met vragen over bijvoorbeeld onze leeftijd, onze sekse, en inkomenscategorie. Daar zitten overigens ook wel een paar gewaagdere vragen bij. Daarna introduceert hij de vijf kandidaten. Elke keer stemmen we. 

Maar waar de vijf kandidaten nou eigenlijk voor staan, weten we niet echt. Er zijn geen verwijzingen naar inhoudelijke standpunten of naar actuele politieke situaties. Toch stemmen we. Na elke ronde. Worden we gevraagd te kiezen uitsluitend op grond van hun uiterlijk? Dan doen we dat. Op grond van hun stemgeluid? Doen we ook. Langzamerhand weet je wel iets meer over de ideeën van de kandidaten, maar (en dat realiseer je je steeds meer) je blijft kiezen op grond van niet veel meer dan sympathie of antipathie. Je weet het. Toch doe je het.

Hoe makkelijk oordeel je over mensen? En hoe makkelijk doe je dat als jouw keus mede bepaalt of een kandidaat mag blijven of weg moet? En waarom doe je dat eigenlijk? Waarom weiger je af en toe niet gewoon? Hoe makkelijk manipuleerbaar blijk je te zijn? En wat is er nodig om je van mening te doen veranderen? Met dat soort vragen wordt elke toeschouwer in Fight Night voortdurend geconfronteerd.

Als er bij een van de rondes een paar niet-stemmers zijn, blijkt uit zijn reactie dat de spelleider elk stemapparaat kan identificeren. Ogenblikkelijk gaat de respons naar honderd procent. Net als ik, realiseert iedereen zich waarschijnlijk op dat moment dat je eventueel uit de anonimiteit van het publiek zou kunnen worden gehaald. Is dat dan zo erg? Nee, maar het misschien toch wel het veiligst om bij 'de meerderheid' te blijven.

Fight Night is een goede, confronterende voorstelling, een voorstelling die je aan het denken zet. Want bij elke stemronde kom je voor een dilemma te staan. Maar omdat er geen context is, je niet echt inhoudelijk een standpunt hoeft te bepalen, en er geen verwijzingen zijn naar werkelijke, actuele, politieke onderwerpen, blijft Fight Night wat 'veiliger' dan zou kunnen. Pas tegen het einde, als het er om gaat 'uit het systeem te stappen' of er in te blijven, vereist het moed om niet bij 'de meerderheid' te blijven. Pas dan wordt het een beetje 'gevaarlijk'. Dat had wat mij betreft wel ietsje vaker gemogen.

Ik besloot mijn recensie van Audience, een eerdere voorstelling van Ontroerend Goed, een voorstelling die een stuk verder ging bij het aanpakken van het publiek (en die na afloop dan ook meer discussie losmaakte) met een paar citaten uit Engelstalige recensies waar ik het mee eens was. Laat ik dat nu ook maar doen:

'Fight Night doesn’t pack quite enough punch.'
'They could have pushed us a bit harder here.'

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Ontroerend Goed

Recensie: Othello (Bye Bye) van Dood Paard

●●●●● 

OTHELLO (BYE BYE)

DOOD PAARD


Door RiRo, 13 mei 2014

Dood Paard maakte al eerder een paar hele goede voorstellingen in wat ik voor het gemak maar even ‘bloedserieus slapsticktheater vanuit de verkleedkist’ noem (ook de voorstellingen van Kuno Bakker met Jorn Heijdenrijk reken ik daartoe). Met Bye Bye, een magnifieke bewerking van Shakespeare’s Othello, voeren Kuno Bakker en Gillis Biesheuvel dit genre naar de absolute top. 

Othello: ‘Hoe dan ook, ik ben bedrogen / En ik walg van haar.’
Jago: ‘Othello, ik wil je vragen om het los te laten / De tijd doet z’n werk wel’.

Bakker en Biesheuvel spelen op wankele planken vol rekwisieten alle rollen. Met alleen maar een ander sjaaltje verandert bijvoorbeeld Othello in Emilia of Jago in Desdemona. Het spel is af en toe heel fysiek, maar wel steeds in prachtige taal (een eigen vertaling van Dood Paard) en in een strak tempo. Meesterlijk theater vind ik het.

Als tegen het eind de Marokkaans-Nederlandse acteur Chaib Massaoud (tot dan toe achter zijn tafeltje aan de zijkant) zich bij de twee op het podium voegt, wordt het verhaal over de wraak van Jago en de jaloezie van Othello op een onverwachte manier de actualiteit ingetrokken. Maar ook dan wordt, zoals in de hele voorstelling, de tekst van Shakespeare geen geweld aangedaan. Want het is niet alleen een heel goede (en af en toe ook heel komische) voorstelling, maar ook een heel integere.

Deze recensie verscheen eind maart 2011 als minirecensie op de theaterwebsite Moose. Omdat ik wat toen nog alleen Bye Bye heette meesterlijk theater vond, én omdat de voorstelling woensdag 28 mei 2014 in de Dood Paard Week eenmalig te zien is in Frascati, plaats ik hem nu, hier op RiRoToneelrecensies, nog een keer.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Recensie: Geloof Liefde Hoop van Frascati Producties / Maren E. Bjørseth

●●●○○

GELOOF LIEFDE HOOP

FRASCATI PRODUCTIES / MAREN E. BJORSETH


Door RiRo, gezien 3 mei 2014


Duitsland. Jaren dertig van de vorige eeuw. Crisis. Hyperinflatie. Werkloosheid. Elisabeth is een van de vele slachtoffers. Omdat ze schulden heeft, werkt ze zich in de nesten. Ze begint met een poging haar lijk op voorhand te verkopen aan het Anatomisch Instituut. Daarna bemachtigt ze (met enig bedrog) een ventvergunning en laat ze zich onderhouden door een jonge politieagent. Al die manieren om uit de problemen te komen, werken niet. Omdat het met Geloof en Liefde niet lukt, verliest Elisabeth haar Hoop. Ze probeert zich te verdrinken. Dat mislukt in eerste instantie want ze wordt gered. Maar even later sterft ze toch nog.

Marjolijn Brouwer (scenografie en kostuumontwerp) koos voor een toneelbeeld met drie keer twee stoelen, een witte koelkast, een kapstok, drie deuren, een hert, en een duif. En een rooster in de vloer. Bij vier van de vijf acteurs verwerkte ze in de kleding dezelfde felle kleur groen. Alleen Keja Kwestro, als Elisabeth, is gekleed in onschuldig wit. Terwijl ze door die anderen in dat felle groen, welke rol ze dan ook spelen, juist wordt beschouwd als de schuldige.

Want Kwestro blijft steeds Elisabeth, terwijl de vier anderen (Nettie Blanken, Bart Klever, Benjamin Moen, en Tobias Nierop) allemaal meerdere rollen spelen. Dat doen ze zonder van stem of van houding te veranderen. Met alleen af en toe een jas aan of uit. Nettie Blanken begint als man (de hoofdpreparateur van het Anatomisch Instituut) en wordt dan ineens een vrouw (de echtgenote van de rechter). Bart Klever verandert op datzelfde ogenblik, zonder verandering van taalgebruik of lichaamstaal, in een vrouw. Het is toneel, dus zulke rolwisselingen moeten kunnen. Maar die wel erg plotselinge overgangen, maken het, zeker in het begin van de voorstelling, niet altijd even makkelijk om te weten wie wie is.

Een rooster in de vloer. Een jonge blonde vrouw in een witte rok. Een opvlieger in de stijl van Marlilyn Monroe ligt op de loer, denk ik dan. Maar dat gebeurt niet. Een witte koelkast waar nooit iemand iets uit haalt (of in zet). Je zou er een feeks in kunnen temmen. Dat gebeurt natuurlijk ook niet (wat er wel gebeurt, komt er wel aardig dicht bij in de buurt trouwens).

Door de consequent volgehouden licht absurdistische (en enigszins groteske) speelstijl, zonder dat het (god zij dank) ook maar de schijn heeft een parodie te worden, heb ik de hele voorstelling met een glimlach op mijn gezicht zitten kijken. Toch mis ik iets. Iets waardoor het voor mij meer is dan een redelijk tot goed geslaagde voorstelling. Wat ik mis is iets wat de noodzaak van dit (toch wel wat gedateerde) stuk van Ödön van Horváth voor de crisis van nu zou laten zien bijvoorbeeld.

Regisseur Maren Bjørseth (1984) is vanaf het volgend seizoen in dienst van Toneelgroep Amsterdam. In het kader van Ta-2 debuteert ze met Een bruid in de morgen van Hugo Claus. In Ta-2 werken Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties samen bij het begeleiden van jonge talentvolle regisseurs.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati Producties