Recensie: Buut, De naderende dood! van Frascati Producties/Toneelgroep Oostpool Jan Hulst & Kasper Tarenskeen

●●●○○

 

BUUT, DE NADERENDE DOOD!

 

FRASCATI PRODUCTIES / TONEELGROEP OOSTPOOL JAN HULST & KASPER TARENSKEEN



Door RiRo, gezien 26 januari 2017


Het duo Jan Hulst (1987) en Kasper Tarenskeen (1988) maakte eerder al The Woods, De Rekening, en In de Staat van Geluk, alle drie in 2015, en Scheepshoreca in 2016. Daarna, in samenwerking met Toneelgroep Oostpool, de locatievoorstelling De Ilias die in juni 2016 op Oerol te zien was. Al die voorstellingen heb ik niet gezien. Voor mij is Buut, De naderende dood!, de voorstelling die ik vanavond zie, de eerste kennismaking met hun werk.

Buut, De naderende dood! begint met de dood. Een vrouw op een barkruk, met haar rug naar de bar (Nadia Babke), richt zich tot ons. Ze betreurt twee dode vrienden. Omgekomen bij een aanslag in de Negen Straatjes.

Op de rand van een onopgemaakte bed zitten Ramses (Tim Linde) en Yara (Emma Pelckmans). Ramses ziet geel, en zelf vindt hij dat hij stinkt. Sinds die vegetarische curry een jaar geleden in een vliegtuig. Zijn vriendin ruikt niks.

Het is vooral Ramses die op de rand van het bed aan het woord is. Wat hij zegt, heeft steeds absurdistische kantjes. Denken dat het nog steeds te ruiken is dat je een jaar geleden curry hebt gegeten? Vertellen dat je vriendin een sjamaan is die de werking van de wereld leest, maar ook modellenbureau Cocktown Models runt? Dat is op zijn minst een beetje bizar. Toch wordt er in de zaal niet of nauwelijks gelachen. 

Dat blijft de hele voorstelling zo: bij wat op het eerste gezicht raar of grappig is, lacht bijna niemand, omdat er onder dat absurdisme steeds een fatalistische ondertoon zit.

In een andere scène bijvoorbeeld hebben de twee vrienden Ramses en Kirk (Thomas Höppener) een meningsverschil. De laatste opmerking van Kirk voordat hij naar Frankrijk vertrekt om een utopie te stichten: 'Ik kan niet én jou én het leed van de wereld verdragen.' Niemand lacht. Of dit: Jaime, de barman van een pop-up café, die trompet studeerde aan het conservatorium van Amsterdam (Chris Peters), reïncarneert als kip. We weten in de zaal inmiddels al dat we dieper moeten kijken en lachen dus ook nu niet. 

In het decor zijn de verschillende locaties voor de verschillende verhaallijnen van de voorstelling naast elkaar opgebouwd. Helemaal links de studio van het modellenbureau, dan een deel van een vliegtuig, een appartement in Jeruzalem, een bar met twee barkrukken, en helemaal rechts een slaapkamer.

Naast de naderende dood en andere fataal aflopende gebeurtenissen is ook de deconstructie van een relatie (en van een vriendschap) een rode draad in de voorstelling. De scenografie is realistisch, het spel van de acteurs steeds net iets over-the-top. Dat laatste, het over-the top en licht absurdistische acteren, relativeert het overdreven realisme van de decors. Het taalgebruik is opvallend eigentijds. Het is bewust de taal van nu. Vaak is iets vet of chill. En er zijn zinnen als 'Blowen is zo pijpen eenzaam!'.

De kracht van Buut, De naderende dood! is wat mij betreft toch vooral de ingenieuze manier waarop het in elkaar zit. Hulst en Tarenskeen (tekst en regie) nemen het publiek op een slimme manier mee van het ene neventhema naar het andere. Zonder dat de hoofdthema's uit zicht raken.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar:Toneelgroep Oostpool

Recensie: Domestica van Valentijn Dhaenens / KVS

●●●○○

 

DOMESTICA

 

VALENTIJN DHAENENS /KVS




Door RiRo, gezien 17 januari 2017


Valentijn Dhaenens maakt nu voorstellingen bij KVS in Brussel. Eerder was hij onder andere te zien in Fight Night van Ontroerend Goed. Het eerste wat ik van hem zag, was DegrotemonD, dat was in 2010. Daarin declameerde hij fragmenten uit 2500 jaar redevoeringen die allemaal te maken hadden met geweld of met onverdraagzaamheid. Die fragmenten lieten zien dat het bij die legendarische speeches voor een niet onbelangrijk deel om retoriek ging. 

Ik ging hierboven even terug naar 2010 omdat er een overeenkomst is tussen de voorstelling van Dhaenens die ik toen zag, DegrotemonD, en de voorstelling van vanavond. Want ook in Domestica gaat het om fragmenten uit verschillende bronnen over een gemeenschappelijk thema.

Het zaallicht gaat uit. Valentijn Dhaenens en Alejandra Theus staan heel rustig voor ons. Om en om nemen ze het woord. Op geruststellende toon vertellen ze dat ze uit elkaar gaan. In goed overleg. Ik druk op de denkbeeldige knop van de zoemer voor me: 'Husbands and Wives van Woody Allen!' Ik weet natuurlijk wel dat ik niet bij een quiz zit, maar bij de voorstelling Domestica.

Toch heb ik vanavond vaker de neiging om op die denkbeeldige knop te drukken. Dhaenens, die als kind getuige was van de ruzies van zijn ouders, speelt in Domestica namelijk samen met Alejandra Theus fragmenten na uit toneelstukken, films, of tv-series, waarin echtparen ruziën. Zonder (zoals in DegrotemonD) aan te geven waaruit zo'n citaat komt. Dat maakt het heel verleidelijk. Johan en iets met 1600 kronen. Scènes uit een huwelijk van Ingmar Bergman? Theus spreekt Dhaenens aan met George. Who's Afraid of Virginia Woolf?. Dhaenens noemt Theus Sue Ellen. Dat moet uit de tv-serie Dallas zijn.

In het decor van de voorstelling onder meer een kerstboom, een doormidden gezaagde sofa, en een grote houten trap. In een van de treden van die trap is een opening gemaakt. Het woord trapgat heeft er een nieuwe betekenis bij: ruimte waar een meisje van twaalf haar benen door kan steken zodat ze comfortabel zittend het klavier een tree daarboven kan bespelen. 

Dat meisje op de trap staat voor alle kinderen die op de trap wachten tot hun ouders ophouden met tegen elkaar tekeer te gaan. Als ze het echt niet langer kan verdragen, speelt ze de eerste noten van een liefdesliedje. Dhaenens en Theus stoppen dan meteen met elkaar de huid vol te schelden en gaan zingen. He Needs Me van Nina Simone bijvoorbeeld. Of Don't Explain van Billy Holiday.

Dhaenens blijft over het algemeen bedaard, zoals de mannen in de nagespeelde fragmenten. Slechts een enkele keer verheft hij zijn stem. Maar Theus, als zijn ruziënde echtgenote uit diezelfde fragmenten, gaat verbaal goed los. Steeds in een andere stijl, met razendsnelle wendingen. 

Hun verbale gevechten beginnen ze in het Vlaams. Maar ze switchen soms plotseling naar het Nederlands of het Antwerps. Een enkele keer zelfs naar het West-Vlaams. Dat is vermakelijk. Maar omdat niet bij elke nieuw fragment ook van taal wordt veranderd, is de relatie tussen het gespeelde fragment en de gehanteerde taal me, ook door het hoge tempo van de voorstelling, niet altijd duidelijk.

Ondanks het toch wel schrijnende thema van de echtelijke ruzie is Domestica van Valentijn Dhaenens/ KVS vooral een heel vermakelijke en onderhoudende voorstelling. Met een uitblinkende Alejandra Theus.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: KVS

Recensie: Emilia Galotti van Toneelschuur Producties en Toneelgroep Amsterdam / Maren E. Bjørseth

●●●●○

 

EMILIA GALOTTI

 

TONEELSCHUUR PRODUCTIES EN TONEELGROEP AMSTERDAM / MAREN E. BJORSETH  




Door RiRo, gezien 21 januari 2017 


Wat een team! Maren E. Bjørseth (regie), Katrin Bombe (scenografie) en Wessel Schrik (geluidsontwerp)! Natuurlijk, er zijn ook nog zeven acteurs bij betrokken. En een lichtontwerper en nog een aantal anderen. Maar vooral dat drietal, Bjørseth, Bombe en Schrik, is verantwoordelijk voor deze verrukkelijke versie van de klassieker Emilia Galotti van Gotthold Ephraim Lessing. 

Emilia Galotti is het verhaal over het contrast tussen de arrogante macht van de aristocratie en de opkomende verlichte moraal van de bourgeoisie. De botsing ook tussen de feodale aanspraken van de adel op seksualiteit en de nieuwe ideeën over trouwen uit liefde.

Diewertje Dir, die Emilia speelt, loopt als de voorstelling begint naar de voorkant van het podium en steekt daar een dolk in de vloer. We weten dan dus dat er doden zullen gaan vallen. Op een rond roze bed met twee hartvormige kussens erop doet ze vervolgens rekoefeningen. Daarna is ze tot in de laatste scènes uit beeld. Want in Emilia Galotti gaat wel het steeds óver Emilia, maar háár mening wordt daarbij niet gevraagd.

De absolute vorst, de prins van Guastella, geeft zijn kamerheer Marinelli opdracht om wat dan ook te doen om te voorkomen dat het voorgenomen huwelijk van graaf Appiani met het burgermeisje Emilia Galotti wordt voltrokken. Want hij wil Emilia zelf.

Bij de première begint de voorstelling wat stroef. Het lijkt erop dat Jip van den Dool (de prins) en Vanja Rukavina (Marinelli, zijn kamerheer) nog even warm moeten draaien. Als even later Harm Duco Smit (graaf Appiani) in dialoog gaat met de kamerheer, gaat het meteen een stuk soepeler. En vanaf het moment dat de superieur spelende Hannah van Lunteren (de moeder van Emilia) ten tonele verschijnt, loopt het gesmeerd.

Stilistisch is het smullen bij deze voorstelling. Hoe Marinelli en Appiani elkaar uitdagen bijvoorbeeld, door allebei heel even hun jasje een beetje te openen. Hoe Van Lunteren met alleen haar mimiek laat zien dat zíj juist mogelijkheden ziet, in plaats van problemen, als haar dochter haar vertelt dat de prins haar in de kerk heeft aangesproken.

Het toneelbeeld is overdonderend mooi. Doorzichtige gordijnen, een rond bed, rode plastic fauteuils. En het terugkeren van de keur geel. In het hemd van de prins, in de kousen van gravin Orsina, in het pochet van het jasje Marinelli, en op een gegeven moment zelfs in de verlichting van de achterwand.

Omdat alle personages, behalve Emilia, wit geschminkte gezichten hebben en rode oogschaduw, doet de scenografie sterk denken aan een eerdere enscenering van Emilia Galotti. Die van Susanne Kennedy bij het Nationale Toneel. Niet zo gek natuurlijk, want ook bij die voorstelling deed Katrin Bombe de scenografie. Net als bij een aantal andere voorstellingen van Kennedy overigens.

Al vrij snel na het begin valt op hoe belangrijk het het geluidsontwerp is. Wat Wessel Schrik aan muziek en geluiden in elkaar heeft geknutseld, ondersteunt niet alleen de handelingen, het geeft er ook vaak een extra of een andere betekenis aan. Als de prins bijvoorbeeld kruipend op het ronde bed de voor hem kruipende Emilia achtervolgt, wordt door de geluiden een extra beeld opgeroepen, het beeld van een speeldoos.

Net als in haar eerdere regies kiest Bjørseth met Emilia Galotti weer voor een klassieker waarin een vrouw het centrale personage is. In dit geval gaat het om de wanhoop van een mooie jonge vrouw die door de machinaties van een vorst, het opportunisme van haar moeder, en de bezorgdheid over haar eer van haar vader, in een onmogelijke positie komt. 

Ook nu weer moderniseert Bjørseth het verhaal een heel klein beetje. Bij Lessing gaat het einde van Emilia zo: Odoardo: 'Doch, meine Tochter, doch! (indem er sie durchsticht) Gott, was heb ich getan!' Bij Bjørseth zegt Emilia 'Alsof ik geen wil heb vader.' Wat tot een net iets andere afloop leidt.

Emilia Galotti van Toneelschuur Producties en Toneelgroep Amsterdam is een streling voor het oog en het oor. De prachtige beelden en de vernuftig ingezette geluiden maken het tot een voorstelling van grote schoonheid.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelschuur Produkties

Recensie: Ondertussen in Casablanca van het Nationale Theater en Toneelgroep Oostpool / Jeroen De Man

●●●○○

 

ONDERTUSSEN IN CASABLANCA

 

HET NATIONALE THEATER EN TONEELGROEP OOSTPOOL / JEROEN DE MAN




Door RiRo, gezien 18 januari 2017  


De beroemde acteur Alfred Lohman (Hans Dagelet) ziet het acteren niet meer zitten. En dan is hij ook nog eens uit zijn huwelijk gestapt. Op het strand van Casablanca (witte huis) moppert hij tegen zijn veel jongere vriendin (Zakia Marzouki) over de toneelwereld en over toneelstukken: 'De Oresteia van Aischylos gaat toch gewoon over de witte elite die faalt!'

Een technicus (Mario Kardinka) houdt een stuk karton omhoog waarop staat: 'Drie weken eerder'. We zien nu hoe Lohman in een kleedkamer van de Amsterdamse schouwburg wordt geïnterviewd. Tekstschrijver en regisseur Jeroen De Man (1980) putte daarbij onder andere uit het boek Actors talk about acting van Lewis Funke en John Booth uit 1961. Maar ook uit gesprekken met acteurs van nu.

Alfred Lohman (gemodelleerd naar de vooral in de eerste helft van de vorige eeuw beroemde Amerikaanse acteur Alfred Lunt) praat vooral over acteren en over de toneelwereld. Hij maakt schampere opmerkingen over Meppel (natuurlijk weer Meppel) en het fictieve Daar brandt geen licht meer van Maria Goos. Ook over het gemompel van de acteurs in voorstellingen van Discordia en 't Barre Land laat hij zich laatdunkend uit.

Later gaat het interview verder in een moderne setting op het Sweelinckplein in Den Haag. Daar komt zijn - op de Britse actrice Lynne Fontanne gebaseerde - vaste toneelpartner en echtgenote Lynn Fonteyne (Jacqueline Blom) er ook bij. En daarmee ook een extra thema: de slijtage van hun huwelijk.

Vanaf hier gaan de drie hoofdrolspelers helemaal los. Het is een genot om Hans Dagelet, Jacqueline Blom, en Anniek Pfeiffer, die de interviewer speelt, vol gas te zien geven in wat nu echt een komedie is geworden. De grapdichtheid is hoog, de timing van de drie acteurs is fenomenaal. Acteermethodes, acteertechniek, acteurs, regisseurs, er wordt tot aan het hilarische toe de draak mee gestoken.

Maar ondertussen. Het interview met het toneelechtpaar, de komedie over het vak toneelspelen, wordt regelmatig onderbroken met gefilmde en/of door toneelschoolstudenten nagespeelde beelden van wat er buiten het toneel gebeurt. In Mali, Oost-Timor, Aleppo, op Lesbos, Antarctica, in Kinshasa, Hilversum, New York, Port-au-Prince. Oorlog, onderdrukking, geweld, vluchtelingen in erbarmelijke omstandigheden, opwarming van de aarde, verkrachtingen op grote schaal, een aanslag in een televisiestudio, enzovoorts, enzovoorts.

Die bekommerdheid met het leed elders is wat gratuit. Is het de bedoeling dat ik er als toeschouwer met anekdotisch bewijs van overtuigd raak dat het slechter gaat met de wereld? Of dat ik me schuldig ga voelen omdat ik in het theater regelmatig moet lachen bij de komedie waar ik naar zit te kijken terwijl er ergens anders in de wereld mensen door geweld om het leven komen? Als dat de bedoeling was, dan is dat, in ieder geval wat mij betreft, mislukt.

Op de hoofdlijn van de voorstelling, de toneelkomedie, hebben die onderbrekingen ondertussen geen enkele invloed. De gedragingen van de drie komedianten worden niet anders. Alsof er niks aan de hand is, pakken ze de draad steeds gewoon weer op. Jacqueline Blom, Hans Dagelet, en Anniek Pfeiffer spelen de sterren van de hemel. Daarbij helpt het, dat de tekst die ze hebben briljant is.

Maar dan de epiloog: de onderwateropnamen, het lied en de mop. Is dat bedoeld als parodie op wat voorafging? Is het lied een parodie op betrokkenheid bij het leed in de wereld, en de mop een manier om de komedie onder water te trekken? Kon regisseur De Man het niet laten om aan het eind nog even de draak te steken met zijn eigen voorstelling? Zou kunnen. In dat geval vind ik het niet zo geslaagd. Het zou ook nog kunnen dat het serieus bedoeld is. Wat ik me haast niet kan voorstellen. Want in dat geval zou het erg naïef zijn. Hoe dan ook het slot is banaal. Jammer.

Dat neemt niet weg dat Jeroen De Man met Ondertussen in Casablanca een gedurfd en, wat tekst en acteursregie betreft, heel geslaagd debuut maakt als regisseur bij Toneelgroep Oostpool en het Nationale Theater. Een debuut waarbij hij zijn hoofdrolspelers, Jacqueline Blom, Hans Dagelet, en Anniek Pfeiffer, alle drie de ruimte geeft om te schitteren.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Oostpool

Recensie: De Terugkeer-Turk van Lizzy Timmers Groep

●●●○○

 

DE TERUGKEER-TURK

 

LIZZY TIMMERS GROEP



Door RiRo, gezien 15 januari 2017


Als voorbereiding op de voorstelling De Terugkeer-Turk spraken theatermaker en regisseur Lizzy Timmers en actrice Yonina Spijker met Turkse Nederlanders die van plan zijn te verhuizen of al verhuisd zijn naar Turkije. Jaarlijks emigreren drieduizend in Nederland geboren Turkse Nederlands naar het land van hun ouders of grootouders. Naar het land dat ze alleen kennen van vakanties. In De Terugkeer-Turk speelt Yonina Spijker alle personages. Ata Güner en Floris van Bergeijk zorgen voor de live muziek.

Als de voorstelling begint, is sociologe Maaike in gesprek met haar (voormalige) partner. Ze bespreekt het verschil in verwachtingen tijdens hun relatie. Dan richt ze zich tot ons in de zaal. Eerst met cijfers, en met de mogelijke redenen voor de remigratie van Nederlanders met Turkse roots. Maar daarna vooral over de verwarring van de linkse Nederlander. 'Nu zie ik pas echt de hoofddoek! Vroeger keek ik ernaar als naar een jas. Iets dat je ook weer uit kon trekken.'

Slim om te beginnen met de zich kwetsbaar opstellende Nederlandse Maaike. Om daarmee te legitimeren dat een Nederlandse actrice Turkse Nederlanders gaat verbeelden. Als Maaike vertelt Spijker over een bezoek aan Atila “Turk zijn hoort bij mijn identiteit, ik wil helemaal niet kiezen, maar dat kan niet meer”.

Hierna volgt een wat abrupte overgang naar de Marokkaanse jongen Rachid. Een Marokkaanse jongen? Wat heeft dat met terugkerende Turken te maken? Waarschijnlijk is deze scène bedoeld om te laten zien dat ook andere Nederlanders met roots in Verweggistan te maken hebben met geïnstitutionaliseerd racisme.

Vervolgens is Spijker een filmmaakster met een hoofddoek die allerlei plannen indient voor haar afstudeerproject. Maar de reactie is: 'Kun je niet wat met je afkomst doen?' Vooral deze scène blijkt voor de Turkse Nederlanders die ik na afloop spreek heel herkenbaar.

Een skypegesprek met Deniz die naar Turkije was geëmigreerd maar nu weer in Nederland woont, een heen-en-weer-Turk dus. Die blijkt een positieve kijk te hebben op recente beeldvormende incidenten: “ Driehonderd Turkse Nederlanders op een brug in Rotterdam, driehonderd boze witte Nederlanders in Geldermalsen. Dat zijn er dus maar zeshonderd!”

Na een vrouw die een jaar geleden naar Turkije is verhuisd en het daar naar haar zin heeft, vooral als ze verwend wordt bij de kapper, eindigt Spijker met het personage waarmee ze begon, met Maaike, de sociologe. Met het symbool van de linkse Nederlander die zich geen raad weet met de hoofddoeken.

Er is op De Terugkeer-Turk wel wat kritiek mogelijk. De Marokkaanse Rachid bijvoorbeeld is een beetje een vreemde eend in de bijt, ook inhoudelijk is dat niet de sterkste scène. En wat moeten niet Turks sprekende toeschouwers - en die zullen ook na de première waarschijnlijk de meerderheid vormen - met een door Ata Güner in het Turks gezongen tekst zonder boventiteling?

Toch is De Terugkeer-Turk een voorstelling die de moeite waard is. Want met de personages die Yonina Spijker ons laat zien, komen op een integere maar toch luchtige manier thema's als dubbele loyaliteit van Turkse Nederlanders, verwachtingen van linkse Nederlanders, en geïnstitutionaliseerd racisme aan de orde. De Terugkeer-Turk is daarmee een voorstelling die uitnodigt tot napraten. En dat gebeurt dan ook uitgebreid.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Lizzy Timmers Groep

Recensie: Sontag van Frascati Producties/Naomi Velissariou

●●○○○  


SONTAG


FRASCATI PRODUCTIES / NAOMIE VELISSARIOU



Door RiRo, gezien 7 januari 2017

Met Sontag maakt Naomi Velissariou (1984) een wel erg impliciete voorstelling over Susan Sontag (1933-2004). En dat in een juist heel realistisch decor: een kamer met een vloer van visgraatparket, een grote volledig met boeken gevulde boekenkast, een lichtgekleurde bank, een schemerlamp. Als we de zaal in komen, zit Ingrid Wender, die Susan Sontag speelt, al midden in die, door een zwart kader omhulde, kamer in een relaxfauteuil. Ze leest het tweede deel van de dagboeken van André Gide.

Hoewel Susan Sontag ooit in een interview heeft verklaard dat ze haar verhaal weigert in oneliners te verpakken, 'I don't have soundbites', lijkt het wel of Rik van den Bos bij het schrijven van zijn tekst steeds de mogelijkheden heeft gezocht om het personage Sontag juist wel oneliners in de mond te leggen. Meteen al in de tweede scène, het is dan in de kamer van Susan Sontag half drie 's nachts, zegt ze tegen een bevriende recensent: 'Theater is niet gemaakt om te raken. Dat is de taak van de oorlog'. En later komen er soundbites als 'Betekenis vind ik interessanter dan de waarheid'.

'Je hebt een zendmicrofoon', wil ik al bijna gaan roepen tegen Ward Kerremans die de recensent speelt, 'je hoeft dus niet zo te schreeuwen.' Gelukkig doe ik dat niet, want in de loop van de voorstelling blijkt dat stijlmiddel vaker te worden ingezet. Het waarom blijft mij onduidelijk. Ook Tim Schmidt, die de zoon van Sontag speelt, gaat, ondanks de zendmicrofoon, met enige regelmaat in de schreeuwmodus.

Ik heb in mijn boekenkast maar één titel van Susan Sontag staan, en ik weet heel weinig over haar leven. Dat is een behoorlijke handicap bij deze voorstelling. Om te beginnen heeft zowel de recensent als de zoon in Sontag geen naam. Omdat Susan Sontag maar één zoon heeft, kan het niet anders dan om David Rieff gaan. Dat weet ik dan nog net wel. 

Maar omdat er verder alleen maar heel impliciet aan werk en leven van Susan Sontag wordt gerefereerd, tast ik vaak in het duister. Wie de bezoekende recensent is? Geen idee. Over welke verbroken relatie van Susan Sontag het in de volgende scènes gaat? Ook geen idee. Waarom Susan Sontag voortdurend op boze toon spreekt?

Naomi Velissariou speelt zelf ook een rol in haar voorstelling. Als er een feest is waar Susan Sontag wel wordt verwacht, maar niet verschijnt, komt Velissariou in feestkleding en door stroboscopisch licht beschenen te voorschijn met een handmicrofoon. Ze zingzegt haar tekst, stapt halverwege uit het zwarte kader, keert daar niet in terug, maar gaat om het kader heen weer terug de coulissen in.

Hebben Velissariou (concept en regie) en tekstschrijver Van den Bos bewust gekozen voor een zo impliciet mogelijke vertelling? Wordt er bewust houterig geacteerd en bewust hard geschreeuwd? Ik kan hier weinig mee. Sontag van Frascati Producties/Naomi Velissariouis is een voorstelling waar ik (mogelijk door mijn geringe kennis over leven en werk van Susan Sontag) geen raad mee weet.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati Producties