Recensie: The Prisoner van Théâtre des Bouffes du Nord/Peter Brook & Marie-Hélène Estienne

●○○○○

 

THE PRISONER


THÉÂTRE DES BOUFFES DU NORD / PETER BROOK & MARIE-HÉLÈNE ESTIENNE



Door Piet van Kampen, gezien 28 maart 2018 

Hoeveel parabels, soms met en soms zonder fabeldieren, zullen er in de loop van de geschiedenis zijn bedacht of geschreven? Tienduizenden? Meer? Hoe dan ook, de overgrote meerderheid daarvan is na korte tijd beland in de eeuwigdurende vergeetput van allegorische verhalen. Nog geen honderd zijn er aan dat lot ontsnapt, en een aantal daarvan wordt nu tot de wereldliteratuur gerekend.

Een van de beroemdste is het grote Indiase epos Mahabharata. Dertig jaar geleden werd dat meesterwerk door Jean-Claude Carrière bewerkt voor toneel, en door regisseur Peter Brook op de planken gebracht. Drie jaar geleden maakte hij van een deel daarvan een nieuwe voorstelling, Battlefield, dat van woensdag 21 tot en met zaterdag 24 maart 2018 in het kader van Brandhaarden te zien was in Amsterdam.

Op 93-jarige leeftijd besloot Peter Brook zelf ook maar eens een parabel te schrijven. Misschien dacht hij: iemand die zo'n succesvolle bewerking van de Mahabharata kan maken dat er ook een filmversie van kwam, doet dat wel even. Op 6 maart 2018 was de première in Parijs. En nu, iets meer dan drie weken later, beleeft The Prisoner zijn Nederlandse première in Amsterdam.

Het is bepaald geen genoegen om daarbij aanwezig te zijn. Op de eerste plaats blijkt de minimalistische vorm waar Brook altijd voor kiest wel redelijk te werken bij een goed verhaal, maar bij dit moralistische niemendalletje, vol clichés waar zelfs een pulpschrijver als Coelho zich voor zou schamen, komt dat gemimede thee drinken en dat gemimede rat eten kinderachtig over.

Even in het kort het verhaal. In een denkbeeldig land verliest een man zijn vrouw en doet het daarom voortaan maar met zijn dan dertienjarige dochter Nadia. Voor alle zekerheid stuurt hij zijn zoon Mavuso weg. Na een aantal jaar komt Mavuso terug, ziet zijn vader met Nadia in bed, en vermoordt hem. 


Zoals altijd in dat soort simplistische allegorische verhalen is er een wijze man, een heilige boom, en een louterende activiteit voor in dit geval de vadermoordenaar. Maar het moralisme ligt er in The Prisoner zo duimendik bovenop en het wordt ook nog eens zo plechtig verwoord dat het bijna gênant is.

Gelukkig is de vergeetput van allegorische verhalen niet alleen eeuwigdurend, maar ook oneindig groot. The Prisoner past er nog makkelijk bij.
 

Gezien tijdens BRANDHAARDEN 
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Stadsschouwburg Amsterdam

Recensie: Orfeo - je suis mort en Arcadie van Théâtre des Bouffes du Nord/Samuel Achache, Jeanne Candel & Florent Hubert

●●●●● 

 

ORFEO - JE SUIS MORT EN ARCADIE


THÉÂTRE DES BOUFFES DU NORD / SAMUEL ACHACHE, JEANNE CANDEL & FLORENT HUBERT



Door Piet van Kampen, gezien 26 maart 2018

Imkers komen de honingraten controleren en vinden op hun weg terug het kadaver van een geit. Vol bijen. Ondertussen beoefent Anne-Lise Heimburger als Calliope de retorica met een bezoeker die net is teruggekeerd van een retraite. Haar zoons Pan (Vladislav Galard) en Amor (Léo-Antoine Lutinier) interrumperen dat filosofische discours voortdurend. De een, Pan, met potsierlijke strapatsen, de ander, Amor, als een jengelend kind.

Maar? Orpheus dat is toch dat verhaal over de zanger die naar de onderwereld ging om zijn geliefde Eurydice terug te halen? Daarvoor toestemming krijgt op voorwaarde dat hij op de weg terug geen enkele keer zal omkijken. Maar dat toch doet en daarom Eurydice weer verliest, nu voor altijd?

Weliswaar is Orfeo - je suis mort en Arcadie gebaseerd op Monteverdi's Orfeo. Maar de twee regisseurs Achache en Candel hebben samen met de leden van La vie brève (het muziektheatergezelschap onder leiding van Florent Hubert) al improviserend dat verhaal volledig naar hun hand gezet. Met muziek van Monteverdi. Maar ook met vaak verrassend mooie naar folk en jazz verwijzende eigen composities voor blazers. Of de verstilling van a capella zang. 

Met daarnaast verrassende en vaak heel sterke dialogen. Zoals het hilarische gesprek tussen veerman Charon en de driekoppige hond Cerberus. Met ook hier wat acteren betreft de twee uitblinkers Vladislav Galard en Léo-Antoine Lutinier.

Alles bij elkaar is Orfeo - je suis mort en Arcadie een fenomenale filosofische, burlesque, surrealistische mix van muziek en theater door veertien acteurs-musici-zangers. Wat muziek, acteren en enscenering betreft gewaagd en vernieuwend. Maar ook ontroerend en humoristisch. Zoiets moois zie en hoor je bijna nooit.


Gezien tijdens BRANDHAARDEN
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Bouffes du Nord

Minirecensie: Battlefield van Théâtre des Bouffes du Nord/Peter Brook & Marie-Hélène Estienne

 

BATTLEFIELD


THEATRE DES BOUFFES DE NORD / PETER BROOK & MARIE-HELENE ESTIENNE

 

Door Piet van Kampen, gezien 20 maart 2018

Minimale middelen, alleen doeken in verschillende kleuren en en paar bamboestokjes. Vier acteurs die zo goed zijn dat ze én hun tekst spreken én als een soort zenmeester 'er zijn' uitbeelden. Meer niet. Alsof ze niet op het podium van de schouwburg staan, maar ergens op een dorpsplein. En daar blootsvoets de blinde koning Dritarashtra, zijn neef Yudishtira, en andere personages en fabelfiguren uit het eeuwenoude Indiase epos de Mahabharata tot leven wekken.

Dertig jaar na zijn door Jean-Claude Carrière geschreven negen uur durende toneelversie van de Mahabharata concentreert Peter Brook zich in Battlefield op de vragen die de leiders van beide kanten in die sage stellen over wat er na de veldslag moet gebeuren. Met Battlefield brengen vier acteurs en een percussionist een deel van de oude Indiase fabel tot leven dat nog steeds relevant en urgent is. In een auditief, visueel en tekstueel pure vorm. Meer moet dat niet zijn. 


Gezien tijdens BRANDHAARDEN
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Stadsschouwburg Amsterdam

Recensie: Kronieken van de stad, deel 2, Kafir van Oostblok/Timen Jan Veenstra

●●○○○

 

KRONIEKEN VAN DE STAD, DEEL 2, KAFIR


OOSTBLOK / TIMEN JAN VEENSTRA




Door Piet van Kampen, gezien 17 maart 2018

In twee jaar tijd schrijft toneelschrijver Timen Jan Veenstra vier documentaire theaterstukken gebaseerd op Amsterdamse verhalen. Het tweede, Kafir, gaat over Amsterdam-Oost. Het is een dialoog tussen twee broers die zijn geboren en opgegroeid in een Marokkaans gezin in de Indische Buurt. De jongste, Fahd (Anouar Ennali), de idealist die naar Raqqa ging, blijft verdedigen wat hij daar heeft gedaan. Zijn oudere broer Adam (Mamoun Elyounoussi), de realist die zich met succes heeft aangepast aan de gebruiken van het land waar hij is geboren, heeft nu een baan waar een duur pak bij hoort.

Het eerste deel van Kronieken van de stad, Tussen werven en hotels, dat in juli 2017 in première ging, behandelde de veranderingen in Tuindorp Oostzaan in Amsterdam-Noord. In die monoloog, gespeeld door Stefan Rokebrand in een sobere regie van Olivier Diepenhorst, beschrijft toneelschrijver Veenstra in prachtige poëtische zinnen hoe die veranderingen de bewoners van die buurt raakten.

Zo'n duidelijke link met een Amsterdamse buurt als in Tussen werven en hotels is er in dit tweede deel van Kronieken van de stad niet. Slechts één keer is er door een straatnaam een verwijzing naar de Indische Buurt. Maar verder zou Kafir zich in elke stad met een Marokkaans-Nederlandse bevolkingsgroep kunnen afspelen.

Om 'het experiment (en risico) aan te gaan dat ik doorgaans aan anderen uitbesteed', zo rechtvaardigt Timen Jan Veenstra dat hij Kafir zelf regisseert. Helemaal geen gek idee natuurlijk voor een beginnend toneelschrijver om eens aan den lijve de andere aspecten te ervaren die een rol spelen bij het tot stand komen van een voorstelling.

Maar het probleem voor regisseur Veenstra is dat toneelschrijver Veenstra deze keer met een tekst komt waarin na ongeveer een kwartier de tegenstellingen tussen de twee broers al overduidelijk zijn. In het uur daarna verandert daar weinig aan. De dialogen tussen de twee blijven - ook al blijken ze na verloop van tijd in retrospectief te zijn - alleen nog herhalingen van zetten. Geen van de twee krijgt ook maar een millimeter meer begrip voor de ideeën van de ander. En noch de idealist noch de realist weet iets te bedenken waardoor ze ondanks hun verschillen dichter bij elkaar zouden kunnen komen. Met zo'n hermetische tekst valt er met Kafir voor eenmalig regisseur Veenstra weinig eer te behalen.
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Oostblok

Recensie: Andromache van Toneelschuur Producties/Olivier Diepenhorst

●●●○○

 

ANDROMACHE

 

TONEELSCHUUR PRODUCTIES / OLIVIER DIEPENHORST




Door Piet van Kampen, gezien 15 maart 2018 

In Andromache van Toneelschuur Producties/Olivier Diepenhorst, dat is gebaseerd op Andromaque van Jean Racine (in de nieuwe vertaling van Herman Altena) zien we vier mensen met wat je nu een posttraumatische stressstoornis zou noemen. Alle vier zijn ze getekend door wat er in de Trojaanse oorlog is gebeurd. 

Bij Euripides hadden de goden daar nog stevig de hand in. Maar in het stuk van Racine, dat voor het eerst werd opgevoerd in 1667, zijn de personages geen slachtoffer meer van de grillen van de goden. In deze zeventiende-eeuwse versie van het verhaal leiden ze vooral aan hun onvermogen hun emoties te bedwingen.

Er is in de versie van Racine nog een belangrijk verschil ten opzichte van het Griekse origineel. Bij Euripides is Astyanax, het zoontje van het Trojaanse prinsenpaar Hector en Andromache, net als zijn vader, gedood. Hector legde het loodje in een gevecht met Achilles, het jongetje werd door Achilles' zoon Pyrrhus (Neoptolemos) van de stadsmuren naar beneden gegooid.

Bij Racine is Astyanax nog in leven. Na de vernietiging van Troje is hij samen met zijn moeder door Pyrrhus als oorlogsbuit meegenomen naar Epirus. Terwijl Racine in andere opzichten de relaties tussen de vier hoofdpersonages niet wezenlijk verandert, leidt de aanwezigheid van Astyanax tot een totaal andere dynamiek tussen Pyrrhus en Andromache.

Heel in het kort komt het verhaal hierop neer: Orestes, die als gezant van de Grieken naar Epirus is gestuurd, valt als een blok voor Hermione, de aanstaande van Pyrrhus (en de dochter van Helena waar het allemaal om ging bij de Trojaanse oorlog). Pyrrhus wil bij nader inzien echter liever Andromache. Maar die blijft trouw aan de dode Hector.

De beeldtaal van decorontwerper Marc Warning is net als eerder in Smekelingen (2015) en Het leven is droom (2017) heel sterk. De glazen vitrinekast waarin de personages steeds terugkeren symboliseert de last van de geschiedenis die ze met zich meedragen. Diezelfde kast staat aan het begin ook voor de opgekropte emoties die een uitweg zoeken. Het kostuumontwerp van Nicky Nina de Jong - de combinatie van de kwetsbaarheid van het kant en het strakke en verstikkende van de korsetten - sluit perfect bij die symboliek aan.

Toch is Andromache minder geslaagd dan Smekelingen en Het leven is droom, voorstellingen waarin regisseur Olivier Diepenhorst ook koos voor klassiekers die het vooral moeten hebben van de tekst. Voor een deel heeft dat te maken met Racine. De Andromaque kent zowel een wat stugge aanloop, als een in theatraal opzicht niet echt spectaculair slot.

De keuze voor zo'n extreem talig stuk stelt natuurlijk hoge eisen aan acteurs. Ideaal gesproken zou er voor elke rol een acteur moeten zijn met én een heel goede dictie, én de kwaliteiten om met kleine veranderingen in mimiek of lichaamstaal wat tegenkleur aan te brengen. Als Roeland Fernhout (Pyrrhus) en Kirsten Mulder (Andromache) in dialoog zijn, is dat wel in orde. In iets mindere mate geldt dat ook voor de dialogen tussen Matthijs IJgosse (Orestes) en Ellen Parren (Hermione).

Maar er is in Andromache ook flink wat tekst voor de vier bijrollen (vertrouwelingen van respectievelijk Orestes, Hermione, Andromache en Pyrrhus). De teksten van die vier vertrouwelingen worden nogal vlak gebracht. In Smekelingen en Het leven is droom waren alle rollen, ook de 'bijrollen', goed bezet. Het zou de voorstelling goed hebben gedaan als dat ook in Andromache het geval zou zijn geweest.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelschuur Producties

Recensie: Platonov van Theater Utrecht/Thibaud Delpeut

●●●●○

 

PLATONOV 

 

THEATER UTRECHT / THIBAUD DELPEUT



Door Piet van Kampen, gezien 2 maart 2018

Met een meesterlijke tekstbewerking en met Vincent van der Valk als overtuigende hoofdrolspeler trekt Delpeut Tjechovs Platonov naar het heden. Met de verschillende manieren waarop tien vrienden zich tot elkaar verhouden, laat Delpeut zien hoe twintigers van nu de klassieke ideeën over relaties laten varen. Hoe ze proberen om ook als het om (liefdes)relaties gaat flexibel te zijn. We zien en horen ze worstelen met het leven en de liefde.

Voor de tekst nam Delpeut de vertaling van Jacob Derwig en 't Barre Land uit 2000 als uitgangspunt. Maar in zijn radicale eigentijdse bewerking gebruikt hij de taal van nu en legt hij met name het accent op de consequenties van flexibele liefdesrelaties. Hij laat zien dat er onder vrijere omgangsvormen nogal eens eenzaamheid schuilgaat. En dat het menselijke verlangen om echt in verbinding te zijn met anderen zich uiteindelijk niet laat uitschakelen.

Ook de effecten van als maatschappelijk defaitisme vermomde zelfkritiek, waaraan het de tien vrienden niet ontbreekt, haalt Delpeut in zijn bewerking naar voren. Mede om te laten zien dat daaronder meestal existentiële onzekerheden schuilgaan. Om te laten zien dat opvattingen als 'Dit is een bodemloze generatie' of 'De uitzichtloosheid van deze tijd' nogal eens persoonlijke richtingloosheid verhullen.

Dat laatste, het verhullen van persoonlijke richtingloosheid, geldt ook voor de manier waarop Misja Platonov zijn superieure verbale begaafdheid inzet. Vaak in cynische dialogen waarin de uitstekend spelende Vincent van der Valk het grootste aandeel heeft. Maar soms ook met maar een paar woorden. Als de homoseksuele Mark (Jesse Mensah) door Platonov tegen een tafel wordt geduwd bijvoorbeeld, en door hem wordt gekust, kijkt Mark wantrouwend. Na nog een kus vraagt hij: 'Vind je me leuk?' Platonov: 'Nee'. Mark: 'O.' Platonov: 'Schrik je daarvan?' Een dialoog van maar negen woorden.Toch is het een scène die heel goed samenvat wat voor spel Platonov met zijn vrienden speelt.

Uiteindelijk laten, ook in Delpeuts bewerking, zijn vrienden Platonov een voor een vallen. Ondanks zijn charme. Als zijn vrouw Sasja (Jacobien Elffers) met haar kinderen als laatste vertrekt, spreekt ze elk woord nadrukkelijk uit: 'Kom – ons – niet – opzoeken'. In Platonovs laatste groet aan zijn vrouw zit nauwelijks nog overtuiging, heel zacht zegt hij 'Wat een kutwijf'.

Daarna, in zijn slotgesprek met Anna (bij Tsjechov de huiseigenaar) zijn Platonovs woorden nog alleen maar op papier venijnig. Hij spreekt ze onzeker, steeds onzekerder uit. Heel mooi hoe Vincent van der Valk de ontluistering van zijn personage verbeeldt.

Met Platonov zet Delpeut een heel sterke voorstelling neer. Waarin hij erin slaagt én Tsjechov's verhaal naar het heden te halen én de psychologie onder de teksten van Platonov en zijn vrienden voor het publiek invoelbaar te maken.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Theater Utrecht